Controleer of de bekabeling naar de ventilatoren juist is aangesloten en
controleer of de ventilatoren zijn voorzien van spanning.
Controleer op eventuele schade aan de ventilatoren.
Meld beide ventilatoren opnieuw aan op de hoofdprintplaat. Zie hoofdstuk
8.5.
8.5 Toewijzen ventilatoren
Let op: Na vervanging van de ventilatoren dienen deze weer opnieuw te
worden toegewezen. Een juiste toewijzing is van groot belang voor een
correcte werking van het balansventilatietoestel!
Elektrocutiegevaar! Maak het toestel altijd spanningsloos wanneer de
ventilatoren worden toegewezen. Voorkom dat de spanning per ongeluk
ingeschakeld kan worden.
Stap
1
Maak het toestel spanningsloos.
Stap
2
Koppel de voeding van beide ventilatoren (aansluiting X 13 en 14) los van de
printplaat.
Stap
3
Plaats de randaarde stekker terug in het stopcontact, wacht 10 seconden en
maak het toestel weer spanningsloos.
Stap
4
Sluit de voeding aan van de toevoerventilator (met rood gemarkeerd) op de
printplaat (connector X13)
Stap
5
Plaats de randaarde stekker weer terug in het stopcontact, het adres van de
toevoerventilator wordt nu toegewezen.
Stap
6
Maak na 10 seconden het toestel weer spanningsloos door de stekker uit het
stopcontact te nemen.
Stap
7
Sluit de voeding aan van de afvoerventilator (met blauw gemarkeerd) op de
printplaat (connector X14)
Stap
8
Plaats de randaarde stekker weer terug in het stopcontact, het adres van de
afvoerventilator is nu ook toegewezen.
Stap
9
Wanneer beide ventilatoren juist zijn toegewezen, start het toestel op en
wordt de inleermodus geactiveerd.
62