6
|
Voorbereiding
Uitgebreide handleiding voor de installateur
50
a
2.4
2
1.5
1
0.5
0.3
20
50
100
a
Voordruk (bar)
b
Maximum watervolume (l)
Voorbeeld: het maximum watervolume en de voordruk in het expansievat
Hoogteverschil in
(a)
de installatie
≤7 m
De voordruk moet niet
bijgeregeld worden.
>7 m
Doe het volgende:
▪
Verhoog
volgens
hoogteverschil
installatie.
moet met 0,1 bar verhoogd
worden voor elke meter
boven 7 m.
▪
Controleer
watervolume NIET groter is
dan
toegestaan watervolume.
(a)
Er is een hoogteverschil (m) tussen het hoogste punt van het watercircuit en de
binnenunit. Als de binnenunit zich op het hoogste punt van de installatie bevindt, bedraagt
de installatiehoogte 0 m.
Minimum debiet
Controleer voor elke zone afzonderlijk of het minimum debiet in de installatie
gegarandeerd is in alle omstandigheden. Dit minimum debiet is vereist tijdens
ontdooien/back-upverwarming. Gebruik daartoe de overdrukomloopklep die bij de
unit is geleverd.
150
200
250
Watervolume
≤200 l
Doe het volgende:
▪
▪
Het expansievat van de
binnenunit is te klein voor de
de
voordruk
installatie. In dit geval wordt er
het
vereiste
geadviseerd om een extra vat
van
de
buiten de unit te installeren.
De
voordruk
of
het
het
maximum
ERGA04~08DAV3(A) + EHVZ04+08S18+23DA6V+9W7
b
290
>200 l
Verlaag de voordruk volgens
het vereiste hoogteverschil
van
de
installatie.
voordruk moet met 0,1 bar
verlaagd worden voor elke
meter onder 7 m.
Controleer
of
watervolume NIET groter is
dan
het
maximum
toegestaan watervolume.
Daikin Altherma 3 R F
4P618957-1 – 2020.03
De
het