De sluitertijd en diafragmawaarde
handmatig instellen
Opnamemodus
U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor
het maken van opnamen.
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het verschil tussen
de standaardbelichting* en de geselecteerde belichting op het
LCD-scherm weergegeven. Als het verschil meer is dan ± 2
stappen, wordt '-2' of '+2' rood weergegeven.
* Standaardbelichtingsniveaus worden berekend door het licht te meten
volgens de op dat moment geselecteerde meetmethode.
Als u de belichting wilt wijzigen, selecteert u de sluitertijd of
het diafragma met de knop
met de knop
Als de zoominstelling wordt aangepast nadat deze waarden
zijn ingesteld, wordt de diafragmawaarde mogelijk gewijzigd
op basis van de zoompositie
De helderheid van het LCD-scherm komt overeen met de
geselecteerde sluitertijd en diafragmawaarde. Wanneer u
een korte sluitertijd selecteert of een onderwerp fotografeert
op een donkere locatie, is het beeld altijd helder als de
flitser is ingesteld op
ogenreductie) of
46
of
.
(p.
(Flitser aan met rode-
(Flitser aan).
en past u de waarde aan
44).