Programma AE
Opname modus
In de camera worden de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch
ingesteld op basis van de helderheid van het onderwerp.
Wanneer de juiste belichting niet kan worden ingesteld, worden de
waarden voor sluitertijd en diafragma rood weergegeven op het LCD-
scherm wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik de
volgende opnamemethoden om de belichting te corrigeren en de
waarden wit weer te geven.
- Gebruik de flitser.
- Wijzig de ISO-waarde.
- Wijzig de lichtmeetmethode.
U kunt de combinaties van sluitertijden en diafragmawaarden
wijzigen zonder de belichting aan te passen
De sluitertijd instellen
Opnamemodus
Wanneer u de sluitertijd instelt, selecteert de camera automatisch
een bijpassende diafragmawaarde afgestemd op de helderheid van
het onderwerp. Kortere sluitertijden bieden u de mogelijkheid om een
momentopname te maken van een bewegend onderwerp, terwijl u met
langere sluitertijden een uitvloeieffect krijgt en u de mogelijkheid hebt
om zonder flitser opnamen te maken in donkere omstandigheden.
Als de diafragmawaarde rood wordt weergegeven, is het beeld
onderbelicht (onvoldoende belicht) of overbelicht (te veel
belicht). Gebruik de knop
passen totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven.
Bij CCD-beeldsensoren neemt de hoeveelheid ruis in het
opgenomen beeld toe bij langere sluitertijden. Bij deze
camera ondergaan beelden die met een sluitertijd van minder
dan 1,3 seconden zijn opgenomen, echter een speciale
bewerking om de ruis te verwijderen, zodat beelden van hoge
kwaliteit ontstaan. (Het kan hierdoor echter enige tijd duren
voordat de volgende opname kan worden gemaakt.)
(p.
of
om de sluitertijd aan te
53).
43