Bestelportaal
ivprodukt.docfactory.com
5 MONTAGE VOORBEREIDEN
Inlaatraster en kanaalsysteem moeten zo gemaakt en geïnstalleerd zijn, dat:
• voorkomen wordt dat water de unit kan binnendringen.
• recirculatie en kortsluiting tussen afvoerlucht en buitenlucht voorkomen wordt.
• drainage niet kan teruglopen naar de unit.
Het kanaalsysteem en het bedieningssysteem moeten zodanig geconstrueerd en geconfi-
gureerd zijn dat drukverhoging over filters/luchtkanalen wordt voorkomen, bijvoorbeeld door
zachte start van de ventilatoren en door kleppen te openen wanneer ventilatoren draaien. Zie
"12 KANAALAANSLUITING, ACCESSOIRES", pagina 54.
Watersloten moeten op de aangegeven plaatsen geïnstalleerd worden. Zie
WATERSLOT AANSLUITEN", pagina 53.
5.1
Gedeelde uitvoering (Easy Access)
Unitdelen die in een gedeelde uitvoering worden geleverd, moeten aan elkaar gemonteerd
worden voordat ze op het grondframe worden geplaatst. Volg de instructies in
ALGEMEEN", pagina 24
5.2
Ruimte voor service, elektrische veiligheidsafstand
1
Afbeelding: Serviceruimte aan de inspectiezijde
1. Vrije ruimte voor service
2. Breedte van de serviceruimte (breedte van de unit)
Pagina 22 (56)
Montage-instructies
Envistar Flex
Bij het installeren van de unit deze horizontaal staat aan de voorrand in
de lengterichting en lichtjes naar voren gekanteld (richting inspectiezijde)
voor een goede afvoer van condenswater.
en
"7 MONTEREN, GEDEELDE UITVOERING", pagina 33.
• De serviceruimte voor de unit moet ongeveer 1,5 x de diepte van de
unit zijn om service, vervanging van onderdelen en reiniging mogelijk te
maken.
• Volg de aanbevelingen van de Zweedse Raad voor Elektrische Veiligheid
met betrekking tot de vrije serviceruimte die aanwezig moet zijn voor
elektrische aansluiting van apparatuur.
2
3
3. Diepte van de serviceruimte (1,5 x diepte van de
unit)
4. Diepte van de unit
"11 DRAINAGE,
"6 MONTAGE,
4
00048
Ver 4_nl-BE_2023-07-06