De naam van een gebruiker wijzigen
1
Raak [Name] aan bij de huidige gebruiker voor wie
u deze instelling wilt aanpassen.
Het scherm voor het invoeren van de gebruikersnaam
(klavier) wordt weergegeven.
2
Voer de naam in en raak vervolgens [OK] aan.
De gebruikersnaam is gewijzigd.
• Raadpleeg "Tekens en cijfers invoeren (toetsenbord)" (pagina 26)
voor meer informatie over het invoeren van tekens met het klavier.
Een BLUETOOTH-apparaat wijzigen
U kunt de BLUETOOTH-apparaten die gekoppeld zijn aan de gebruiker
wijzigen.
1
Raak [Telefoon] aan.
Het scherm voor het instellen van BLUETOOTH-apparaten
wordt weergegeven.
2
Raak [Verbind] aan en raak vervolgens [OK] aan.
De lijst met BLUETOOTH-apparaten wordt weergegeven.
• Het BLUETOOTH-apparaat dat ingesteld is via
gebruikersregistratie is gemarkeerd.
Raak [Search] aan voor gedetailleerdere instellingen.
3
Selecteer het huidige apparaat dat u wilt wijzigen en
raak vervolgens [OK] aan.
Het apparaat wordt gewijzigd.
De huidige geregistreerde gebruiker verwijderen
1
Raak [Delete] aan bij de gebruikersnaam die u wilt
verwijderen.
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
2
Raak [OK] aan.
• Wanneer de geregistreerde gebruiker verwijderd wordt, worden de
standaardinstellingen hersteld voor alle items die beïnvloed worden
door het wijzigen van de gebruiker.
De lay-out wijzigen
U kunt de lay-out van de sneltoetsen wijzigen.
1
Sleep het pictogram naar de gewenste positie.
2
Raak [OK] aan.
Het camerabeeld weergeven
Wanneer er een apart verkrijgbare camera aangesloten is op het
systeem, kunt u het beeld van die camera weergeven.
Raak [
] of [
] aan.
Het camerabeeld wordt weergegeven.
• Raadpleeg "Bediening van de camera (optioneel)" (pagina 79) voor
meer informatie over het gebruik van de camera.
• Wanneer de camera voor vooraanzicht (Direct Camera) en de
achteruitrijcamera of zijcamera (AUX-Camera) tegelijk aangesloten
zijn, wordt het scherm voor het selecteren van het weer te geven
camerabeeld weergegeven.
• Afhankelijk van de instelling is het mogelijk dat de cameraknop niet
wordt weergegeven. Raadpleeg "De invoer van de camera instellen"
(pagina 67) voor meer informatie.
Instellingen voor i-Personalize
U kunt de audio-instellingen configureren per type auto.
• U kunt het scherm i-Personalize niet openen tijdens het rijden.
Raak [i-Personalize]* aan.
Het instelscherm voor i-Personalize wordt weergegeven.
* Dit item kan niet aangepast worden wanneer Externe AP
ingeschakeld is of de modus BASS ENGINE SQ geselecteerd is. Zie
"De externe audioprocessor in-/uitschakelen" (pagina 51) / De
modus "BASS ENGINE SQ" (pagina 25).
Car by car geluid
U kunt de beste geluidsomgeving instellen voor uw wagen.
1
Raak [Car by car geluid] aan.
Het scherm voor het selecteren van het voertuigtype wordt
weergegeven.
2
Raak het relevante voertuigtype aan.
• Het geselecteerde voertuigtype wordt afgebeeld in het
"i-Personalize"-symbool op het scherm Mijn favorieten.
3
Raak de positie van de bestuurderszetel aan.
23
-NL