Download Print deze pagina

Biddle Regelsysteem Handleiding pagina 3

Voor ventilatorconvectoren model deco en ps

Advertenties

Filterstandtijd
Warmtevraag of
koelvraag
Storingsmeldingen
Beveiligingen
Vorstbeveiliging
Inschakelbeveiliging
Oververhittings-
beveiliging
Maximaalbeveiliging
Nawarmbeveiliging
Overloopbeveiliging
Om te bepalen wanneer de standtijd van het filter is verstreken, kan de
regelaar het aantal draaiuren van een toestel bijhouden. Het aantal draaiuren
waarna de regelaar moet melden dat het filter moet worden vervangen, kan
worden ingesteld in weken (zie Beheerdersniveau). Eén week is gelijk aan 50
draaiuren. Het verstrijken van de standtijd wordt in drie stappen
weergegeven op het LCD-display van het bedieningspaneel. Zodra de
ingestelde duur is verstreken verschijnt de tekst
informatie kan ook op een uitgang worden gemeld (zie Uitgangen).
Als de regelaar registreert dat gedurende 10 minuten het setpoint voor de
inblaastemperatuur niet wordt gerealiseerd, kan op een uitgang het signaal
warmtevraag of koelvraag worden gegeven (zie Uitgangen). Met dit signaal kan
een verwarmings- of koelinstallatie worden aangestuurd.
De regelaar kan storingen registreren en melden via een code op het
LCD-display van het bedieningspaneel. Een storing kan ook worden gemeld
op de uitgangen van de regelaar (zie Uitgangen). Afhankelijk van de aard van
de storing zal de regelaar het toestel uitschakelen of de functionaliteit van het
toestel beperken. Bij ernstige storingen zal de regelaar pas weer normaal
functioneren als de storingsmelding via het bedieningspaneel is verwijderd. Bij
minder ernstige storingen verwijdert de regelaar de melding automatisch
zodra de storing is opgeheven. Hoe een storingsmelding moet worden
verwijderd en wat de betekenis is van een storingscode, wordt toegelicht in
de bij het toestel geleverde handleidingen.
De regelaar is voorzien van een aantal beveiligingen die de veiligheid van de
gebruiker garanderen en schade aan toestel en omgeving voorkomen.
Als de inblaastemperatuur lager is dan 5 °C, meldt de regelaar een storing. Bij
toestellen met ventilatie en waterverwarming of -koeling wordt bovendien de
ventilatieklep gesloten. Als een van de uitgangen is ingesteld op 'Melden
warmtevraag' (zie Warmtevraag of koelvraag), kan de regelaar een
verwarmingsinstallatie inschakelen voordat vorstgevaar ontstaat.
De elektrische verwarming kan alleen in werking treden bij ingeschakelde
ventilatoren. Het verwarmingsvermogen wordt automatisch geregeld.
Als de triac waarmee het elektrisch verwarmingsvermogen wordt geregeld
defect is, wordt dat gesignaleerd door de regelaar. Deze geeft dan een
storingsmelding, schakelt de verwarming uit en schakelt de ventilatoren in op
het laagste toerental om het toestel af te laten koelen.
Wanneer de verwarmingselementen een te hoge temperatuur bereiken
(defect in ventilatoren, transformator of hoofdrelais), schakelt een maximaal-
thermostaat de elektrische verwarming uit. De regelaar geeft een storings-
melding en schakelt de ventilatoren in het laagste toerental om het toestel af
te laten koelen.
De nawarmbeveiliging zorgt bij een uitgeschakeld toestel voor afvoer van de
in de verwarmingselementen opgeslagen restwarmte. De regelaar stuurt de
ventilatoren aan totdat de elementen voldoende zijn afgekoeld.
Bij toestellen die zijn voorzien van een ingebouwde condensafvoerpomp, is
het alarmsignaal van de pomp aangesloten op de regelaar. Als er meer
condenswater ontstaat dan de pomp kan afvoeren, stuurt de regelaar de
regelafsluiter van de koeling dicht en geeft een storingsmelding.
maart 2001
op het display. Deze
FILTER
3/8

Advertenties

loading