- 93.101 -
2009 - TEC0901GLV
ALGEMEEN
Bij de installatie en onderhoud moet het volgende nagezien worden :
- De aanzuig van de verbrandingslucht en de uitblaas van de rookgassen mogen niet belemmerd worden.
- Bij de montage van rookgasafvoerkanalen moeten de 2 circuits (aanzuig van de verbrandingslucht en uitblaas van de
rookgassen) gescheiden zijn en perfect gedicht zijn. Controleer de aansluitingen.
- De verbinding tussen de verschillende buizen en bochten moet goed verzorgd worden zodat ze goed afgedicht zijn.
- Zorg ervoor dat er geen water in de buizen kan komen (electrisch risico). Gebruik daarvoor een aflaat T,
condensaatafscheider, ...
- Voor grotere lengtes moet er gewerkt worden met een condensaatafscheider, zelfs bij montage van concentrische
doorvoeren.
OPGEPAST
De verbindingen moeten goed afgedicht zijn. Het gebruik van buizen met dichtingsringen impliceert dat er een perfecte
dichting ontstaat. Om de montage gemakkelijk te maken, kan er een niet-aggressief, glijdend middel gebruikt worden voor
de dichting, bvb water met zeep.
De diameter van rookgasafvoerbuizen moeten tenminste gelijk zijn aan deze van het toestel. Gebruik enkel gekeurde
elementen.
De totale lengte van de aaneensluiting van de verschillende buizen en bochten mag niet langer zijn dan 6 m horizontaal en
8 m vertikaal. Daarbij moet rekening gehouden worden dat een bocht 45° of 90° als 1 m lengte telt.
Als de buislengte buiten het gebouw meer dan 2 m is, voorzie een geïsoleerd systeem.
CONCENTRISCHE MUURDOORVOER TYPE C12
De muurdoorvoer van de aanzuiglucht en de uitblaas van de rookgassen moet horizontaal, en naar de buitenzijde van het
lokaal, gemonteerd worden.
De montage van de doorvoer moet in een helling van tenminste 2° gemonteerd worden tov het toestel (zie tekening).
1: concentr.
muurdoorvoer
ß = 2°
2: dichtingsring
3: concentr. buis
4: verbindingsstuk
concentr.
5: verbindingsstu 2-pijps
6: dichtingsring
1
max. 1 concen-
trische lengte,
verleng in een
2-pijpsbuis
4
6
1
GASLUCHTVERHITTERS
ROOKGASAFVOERPAKETTEN
juiste montage
3
6
5
2
2
NEEN
GASLUCHTVERHITTERS CENTRIFUGAAL EN AXIAAL
montage voor types AT 16 / 20 / 28 / 35 :
(concentrische aansluiting op de toestellen Ø 80 /125)
- 1 concentrische muurdoorvoer (1).
montage voor types AT 45 :
(excentrische aansluiting op de toestellen 2 x Ø 100)
- 2 lengtes buis (éénpijp) 250 mm lengte met dichtingsring (2),
- 1 concentrische muurdoorvoer (1).
montage voor types AT 55 / 75 / 95 :
(excentrische aansluiting op de toestellen 2 x Ø 130)
- 2 lengtes buis (éénpijp) 250 mm lengte met dichtingsring (2),
- 1 concentrische muurdoorvoer (1).
Het is mogelijk om de buizen te verlengen met gekeurde
toebehoren.
De verlenging van de buizen mag max. 1 meter concentrische
buis (3) zijn. Voor elke grotere lengte, moet er een 2-pijpsbuis
gebruikt worden.
Bij gebruik van directe concentrische aansluiting, moet een
verbindingsstuk concentrisch / 2-pijps, (4) en (5) gebruikt
worden. Dan kunnen die verlengd worden met éénpijpsbuizen
met dichtingsring (6).
foute montage