Gerelateerde Handleidingen voor TrackJack PRO Fiscaal 2
Samenvatting van Inhoud voor TrackJack PRO Fiscaal 2
- Pagina 1 Installatiehandleiding TrackJack PRO Fiscaal 2 2016 Handleiding TrackJack OTM 2.0 (V2) 02112012...
-
Pagina 2: Inhoudsopgave
Installatievoorschriften Inhoud 1. Goede voorbereiding 1.1. Professionele inbouw 1.2. Eisen gereedschappen 1.3. Selectie van montageplaats 1.4. Belangrijk voor installatie 2. Aansluitschema’s 2.1. Standaard aansluitschema 2.2. Installatie alarm en privé/zakelijk schakelaar 2.3. Aansluiting met berijdersidentificatie inclusief ID Buzzer 2.4. Aansluiting met berijdersidentificatie + startonderbreker 2.5. -
Pagina 3: Goede Voorbereiding
Wanneer blijkt dat het disfunctioneren te wijten is aan een verkeerde installatie wordt hier ook geen garantie op verleend. Zorg voordat u de TrackJack in gebruik neemt, voor een juiste installatie. Deze installatie kunt u zelf verzorgen of uit handen laten nemen door een van onze eigen ervaren monteurs. -
Pagina 4: Selectie Van Montageplaats
Installatievoorschriften Kabelschoentjes met koperkern Stof tape Overige: Multimeter Kniptang Striptang Kabelbinders voor vast zetten kabel Dubbelzijdig tape, kit, klitband of kabelbinders 1.3. Selectie van montageplaats Voor het optimaal functioneren dient u rekening te houden met onderstaande punten wanneer u een montageplaats kiest: ... -
Pagina 5: Aansluitschema's
Aansluiting alarm De groen/witte draad van de TrackJack wordt gekoppeld op het geïnstalleerde alarmsysteem. Deze input is standaard ingesteld als “massa maak contact”. Let op: Per alarmsysteem kan de benodigde uitgang verschillend uitgevoerd zijn. Bij sommige alarmsystemen moet een instelling worden aangepast / geactiveerd om deze aansturing te kunnen realiseren. -
Pagina 6: Aansluiting Met Berijdersidentificatie Inclusief Id Buzzer
Installatievoorschriften Aansluiting privé/zakelijk schakelaar Voor de aansluiting op een privé/zakelijk schakelaar voor het onderscheiden van privé/zakelijk ritten voor de rittenregistratie, hanteert u onderstaand aansluitschema. 2.3. Aansluiting met berijdersidentificatie inclusief ID Buzzer Als er meerdere bestuurders op één voertuig rijden kunt u kiezen voor berijdersidentificatie. Hiermee wordt per rit aangeven welke bestuurder heeft gereden. -
Pagina 7: Aansluiting Met Berijdersidentificatie + Startonderbreker
Installatievoorschriften 2.4. Aansluiting met berijdersidentificatie + startonderbreker Als er meerdere bestuurders op één voertuig rijden kunt u kiezen voor berijdersidentificatie. Hiermee wordt per rit aangeven welke bestuurder heeft gereden. De bestuurder heeft een persoonsgebonden ID Key die wordt gescand via een ID Key Reader in de auto. Uitleg van installatieschema : Als de bestuurder de auto start en de ID Key niet scant, start de auto niet. -
Pagina 8: Aansluiting Met Berijdersidentificatie Zonder Buzzer (Niet Geadviseerd)
Installatievoorschriften 2.6. Aansluiting met berijdersidentificatie zonder buzzer (niet geadviseerd) Als de bestuurder de auto start en de ID Key niet scant, start de auto en volgt er géén geluidssignaal om de bestuurder hiervan op de hoogte te stellen. Omdat de bestuurder niet actief wordt gemeld dat de scan van de ID Key is vergeten en de auto zal starten, adviseren wij deze installatie niet te gebruiken. -
Pagina 9: Juiste Verbindingen
Linker Led-licht: GPS-signaal (satellietontvangst) Brandt continu: Het systeem ontvangt geen GPS-signaal. Knippert elke seconde: Normale status, GPS werkt. Uit: De TrackJack staat uit. Rechter Led-Licht: Status van het systeem Knippert elke seconde: Normale modus. Knippert kort en snel: Systeem is actief. -
Pagina 10: Activeren Op Het Online Account
Installatievoorschriften 4.2. Activeren op het online account Voordat u het systeem volledig inbouwt controleert u de werking van het systeem op het online portal. Al in bezit van een online account Wanneer u al in het bezit bent van een online account, voegt u hier het systeem aan toe onder “Mijn account’... -
Pagina 11: Informatie Relais, Kabelaanleg En Toebehoren
Installatievoorschriften De toepassing en positionering van de systeemonderdelen mogen niet bijdragen tot een verlaging van de verkeersveiligheid. De installatie wordt zodanig aangelegd dat het systeem niet op eenvoudige wijze te saboteren is. Voor zover er niet-bijgeleverde kabels worden gebruikt zijn de diameters van de kabelkernen minimaal dezelfde diameter als die van de kabelselectie die onderbroken is.