Gaan zitten
1. Ontgrendel de beensteunen en zwenk deze naar de buitenkant weg.
(zie hoofdstuk 4.5).
2. Plaats de rolstoel indien mogelijk met de achterwielen tegen
een stevige muur.
3. Vergrendel de rolstoel met de parkeerremmen.
4. Begeef
u
zo
om en ga voorzichtig achteruit, totdat u merkt dat uw benen
de rand van de zitting raken.
5. Pak nu met beide handen de zijpanelen vast en leun daarop.
6. Nu kunt u langzaam en veilig in de rolstoel gaan zitten.
7. Zwenk vervolgens de beide beensteunen weer naar voren
(in de rijrichting). Let daarbij op het klikkende geluid als
de beensteunen hoor- en voelbaar vastklikken.
8. Klap tenslotte de beide voetplaten met uw voeten naar beneden en
zet uw voeten op de voetplaten (zie hoofdstuk 3.3).
Opstaan
Voer dezelfde stappen in omgekeerde volgorde uit om op te staan uit de
rolstoel.
OPMERKING
Voor in- en uitstappen van opzij moet het zijpaneel omhoog gedraaid
worden (zie hoofdstuk 4.2).
04 ROLSTOEL GEBRUIKEN
dicht
mogelijk
bij
de
rolstoel,
draai
13
NL
u
EN
FR
IT
NL