3 Inbedrijfstelling
3.1 Over de inbedrijfstelling van de Security-gateway installatie
3.2 Minimumvereisten voor de inbedrijfstelling
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1A – 2020.12
WAARSCHUWING
Enkel erkende personen mogen de unit in bedrijf stellen.
VOORZICHTIG
Voorafgaande elektrische controles van het systeem zoals controle van de
aardingscontinuïteit, polariteit, aardingsweerstand en kortsluitingen moeten door
een vakkundig persoon worden uitgevoerd met een geschikte testmeter.
Na controle dat de componenten van de Security-gateway werden geïnstalleerd en
alle vereiste bedrading is voltooid, kunt u beginnen met de inbedrijfstelling van uw
Security-gateway installatie.
In deze stap van de ingebruikstelling, zult u het volgende doen:
▪
Configureer uw computer zodat u kunt verbinden met de Security-gateway; zie
het hoofdstuk "Voor de eerste keer verbinding maken met de intelligent Tablet
Controller" in de uitgebreide handleiding voor de installateur van de intelligent
Tablet Controller.
▪
Configureer de LAN-instellingen; zie
met de
Security-gateway" [
(tool voor lokale inbedrijfstelling).
▪
Configureer de datum en de tijd; zie
4
instellen" [
21].
▪
Voeg alle bijgeleverde (Daikin) apparatuur toe aan de webinterface van de
Security-gateway; zie
voor een snelle configuratie van de aangesloten toestellen (tool voor lokale
inbedrijfstelling).
Voer de volgende voorbereidingen uit voordat u begint met de configuratie van de
Security-gateway:
▪
Controleer of de specificaties van uw computer voldoen aan de in
"7.5 Systeemvereisten" [
▪
Neem
contact
op
netwerkinformatie voor de Security-gateway:
-
de gewenste netwerknaam voor de Security-gateway,
-
het statisch IP-adres en overeenkomstig subnetmasker van de Security-
gateway,
-
het statisch IP-adres en overeenkomstig subnetmasker van de iTM- of LC8-
controller,
-
het IP-adres van de standaard gateway,
-
het IP-adres van de primaire DNS-server en
-
het IP-adres van de secundaire DNS-server (indien van toepassing).
"3.3 Voor de eerste keer verbinding maken
4
14] om de netwerkinstellingen te configureren
"Tijdzone van de Security-gateway
"4 Inbedrijfstelling van de iTM- of
4
35] vermelde minimumvereisten.
met
uw
netwerkbeheerder
3
Inbedrijfstelling
|
4
LC8-controller" [
voor
de
volgende
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22]
13