Inhoudsopgave
Advertenties
VL1
VC3
Afb. 19 Binneneenheid met geïntegreerde elektrische bijverwarming en verwarmingssysteem
[Z1] Cv-installatie (zonder mengmodule)
[1]
Warmtepomp
[2]
Handmatig ontluchtingsventiel
1. Stroomvoorziening van buiten- en binneneenheid aansluiten.
2. Alleen de elektrische bijverwarming activeren en waarborgen, dat
pomp PC1 loopt.
3. Contact PC0 PWM van de pomp PC0 aftrekken, zodat deze met het
maximale toerental draait.
4. Bijverwarming pas deactiveren, als de druk 10 minuten lang niet ge-
daald is en er geen lucht meer uit het manuele ontluchtingsventiel
ontsnapt.
5. Contacten PC0 op pomp aansluiten.
6. Deeltjesfilter SC1 reinigen.
7. Controleer de druk op manometer GC1, bij een druk van minder dan
2 bar via de vulklep VW2 bijvullen.
8. Controleer, of de warmtepomp draait en geen alarmen worden gege-
ven.
9. Ontlucht de installatie ook bij de overige ontluchtingsventielen van de
cv-installatie (bijv. op de radiatoren).
Compress 6000 AWE – 6721817869 (2023/03)
T
PC1
VC1
VC2
T
2
GC1
PC0
SC1
VA0
VW2
1
6.2
Bedrijfsdruk van de cv-installatie instellen
Aanwijzing op manometer
1 bar
Minimale vuldruk. De bedrijfsdruk moet bij een koude in-
stallatie ca. 0,2–0,5 bar boven de voordruk van het stik-
stofkussen in het expansievat gehouden worden. De
voordruk ligt doorgaans tussen 0,7–1,0 bar.
3 bar
Maximale vuldruk bij maximale temperatuur van het cv-wa-
ter: mag niet overschreden worden (het overstortventiel
Tabel 6 Bedrijfsdruk
▶ Voor zover niet anders opgegeven, tot 1,5–2,0 bar vullen.
▶ Wanneer de druk niet constant blijft, controleren of de cv-installatie
lekdicht is en de inhoud van het expansievat voldoende is voor de cv-
installatie.
In bedrijf nemen
Z1
wordt geopend).
19
Advertenties
Inhoudsopgave
