Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Inbedrijfstelling; Algemeen; Voorbereiding; Werkwijze - Weishaupt WWP L 17 A Montage- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

452163.69.04 · 07/2009 · Rei
Montage- en gebruiksaanwijzing
WWP L 17 A - WWP L 40 A

7 Inbedrijfstelling

7
Inbedrijfstelling
7.1

Algemeen

Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze door een door de fabriek
bevoegde service uitgevoerd te worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een
verlenging van de garantie verbonden.
7.2

Voorbereiding

Voor de inbedrijfstelling dienen de volgende punten gecontroleerd te worden:
Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen als beschreven in hoofdstuk 6 ge-
monteerd te zijn.
In de verwarmingskring moeten alle kranen, die de correcte stroming van het verwar-
mingswater zouden kunnen belemmeren, geopend zijn.
De luchtinlaat en luchtuitlaat moeten vrij worden gehouden.
De draairichting van de ventilator moet overeenstemmen met de pijlrichting.
De instellingen van de warmtepompmanager moeten volgens de gebruiksaanwijzing
aangepast worden aan de verwarmingsinstallatie.
Het condenswater moet ongehinderd kunnen aflopen.
7.3

Werkwijze

De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de warmtepompmanager. De in-
stellingen moeten overeenkomstig de handleiding ervan worden uitgevoerd.
Bij een verwarmingswatertemperatuur van minder dan 7 °C is inbedrijfstelling niet mo-
gelijk. Het water in het bufferopslagvat moet met de 2e warmtegenerator tot minstens
18 °C verwarmd worden.
Vervolgens moet het volgende procedure gevolgd worden om de inbedrijfstelling sto-
ringsvrij te realiseren:
1. Alle verbruikerkringen moeten worden gesloten.
2. Het waterdebiet van de warmtepomp moet gegarandeerd zijn.
3. Kies de auto-modus op de regelaar.
4. In het menu "Speciale functies" moet het programma "Inbedrijfstelling" worden ge-
start.
5. Wacht tot er een teruglooptemperatuur van minimaal 25 °C bereikt is.
6. Vervolgens worden de afsluitventielen van de verwarmingskringen achtereenvol-
gens weer langzaam geopend en wel dusdanig dat het verwarmingswaterdebiet
door langzaam openen van de betreffende verwarmingskring constant verhoogd
wordt. De temperatuur van het verwarmingswater in het bufferopslagvat mag daar-
bij niet onder de 20 °C zakken, om ontdooien van de warmtepomp te allen tijde
mogelijk te maken.
7. Wanneer alle verwarmingskringen volledig zijn geopend en een teruglooptempera-
tuur van minstens 18 °C aangehouden wordt, moet de minimale volumestroom bij
het overstroomventiel en de verwarmingscirculatiepomp worden ingesteld.
13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wwp l 40 a

Inhoudsopgave