De systeemplaat vervangen
Attentie: Maak uw computer niet open of probeer deze niet te repareren voordat u de Handleiding met
belangrijke productinformatie hebt gelezen.
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Ontkoppel alle netsnoeren van het stopcontact en ontkoppel alle kabels van de computer.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'De kap van de computer verwijderen' op pagina 19.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'De frontplaat vervangen' op pagina 20.
4. Verwijder de aan/uit-knop. Zie 'De aan/uit-knop vervangen' op pagina 25.
5. Verwijder de I/O-beugel voor. Zie 'De I/O-beugel voor vervangen' op pagina 28.
6. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Het schijfcompartiment omhoog en omlaag
kantelen' op pagina 21.
7. Verwijder alle geheugenmodules. Zie 'De geheugenmodule vervangen' op pagina 45.
8. Verwijder het koelvinblok en de ventilatoreenheid. Zie 'De module met het koelelement en de ventilator
vervangen' op pagina 60.
9. Verwijder de microprocessor. Zie 'De microprocessor vervangen' op pagina 63.
10. Verwijder alle PCI Express-kaarten. Zie 'Een PCI Express-kaart vervangen' op pagina 48.
11. Verwijder de Wi-Fi-kaart. Zie 'De Wi-Fi-kaart vervangen' op pagina 53.
12. Verwijder het M.2-opslagstation. Zie 'Het M.2-opslagstation vervangen' op pagina 49.
13. Noteer de kabelgeleiding en de kabelaansluitingen op de achterplaat en koppel vervolgens alle kabels
van de systeemplaat los. Zie 'Systeemplaat' op pagina 5.
.
Hoofdstuk 4
Hardware vervangen
69