Installatie verticale condensafvoer
Opmerking:
Afhankelijk van de behandeling van het
apparaat (zie bladzijde 4) verwijdert u
eerst de vereiste condensafsluitdop en
plaatst u de meegeleverde
condensafvoeradapter op het apparaat.
Tussen de condensafvoer van de unit en
de rest van het afvoersysteem moet een
waterslot worden geplaatst.
Er wordt een waterloos slot aanbevolen,
omdat deze niet gevoelig is voor
uitdroging tijdens warmere perioden
waarin er geen condens wordt gevormd.
Een voorbeeld van een geschikt
waterloos slot is de Osma HepVo. (Zie
bladzijde 34).
Indien een conventioneel waterslot wordt gebruikt, moet het waterslot een minimale waterafdichting
van 60 mm hebben.
De condensafvoer is compatibel met 32 mm schroefdraadpijpfittingen. De afvoerbuizen moeten een
hoek van minimaal 3 graden hebben om het water op een natuurlijke manier van de unit af te voeren.
Op locaties waar vorst voorkomt moeten afvoerbuizen worden geïsoleerd om blokkade door ijs te
voorkomen. Dit kan schade aan de unit en de omgeving veroorzaken.
De afbeeldingen in deze handleiding tonen een rechtshandige configuratie en de sifon wordt
niet standaard meegeleverd bij de unit.
Indien de unit linkshandig is geconfigureerd, moet de afvoer aan de linkerkant worden
aangebracht met een afsluitdop aan de rechterkant.
Leidingen bevestigen
1. Als u geïsoleerde flexibele leidingen gebruikt,
mogen deze niet langer zijn dan 500 mm.
2. Maak de leiding goed vast aan de tuiten met
behulp van buisklemmen of passende plastic
band.
3. Isoleer alle leidingen die door een
onverwarmde ruimte lopen om warmteverlies
of oppervlaktecondensatie te voorkomen.
4. Isoleer alle leidingen naar en van
buitenventilatoren.
Alle leidingen moeten worden geïnstalleerd
volgens de plaatselijke bouwvoorschriften en
best practices.
Installatie
8