Ruimtecontroller-module
Safe-State-modus activeren
■
Busspanning uitschakelen.
■
Knop linksboven en rechtsonder indrukken en ingedrukt houden
(zie afbeelding 4).
■
Busspanning inschakelen.
De Safe-State-modus is geactiveerd. De bedrijfs-LED knippert langzaam (ca.
1 Hz).
De knoppen pas loslaten als de bedrijfs-LED knippert.
Safe-State-modus deactiveren
■
Spanning uitschakelen of ETS-programmering uitvoeren.
7.2.2 Master-reset
De master-reset herstelt de basisinstellingen van het apparaat (fysiek adres
15.15.255, firmware blijft behouden). De apparaten moeten vervolgens met de ETS
opnieuw in bedrijf worden genomen.
Bij Secure-modus: een master-reset deactiveert de beveiliging van het apparaat. Het
apparaat kan aansluitend met het apparaatcertificaat opnieuw in bedrijf worden ge-
nomen.
Wanneer het apparaat bijvoorbeeld door een foutieve projectering of inbedrijfname
niet correct werkt, kan het geladen applicatieprogramma door uitvoering van een
master-reset uit het apparaat worden gewist. De master-reset zet het apparaat terug
in de afleveringstoestand. Het apparaat kan aansluitend door programmering van het
fysieke adres en van het applicatieprogramma opnieuw in bedrijf worden genomen.
Master-reset uitvoeren
Voorwaarde: de Safe-State-modus is geactiveerd.
■
Knop (17) (zie afbeelding 4) indrukken en ingedrukt houden. Vervolgens knop
(18) langer dan 5 seconden indrukken tot de bedrijfs-LED snel knippert (ca.
4 Hz).
■
Knoppen loslaten.
Het apparaat voert een master-reset uit.
Het apparaat start opnieuw. De bedrijfs-LED knippert langzaam.
Apparaat naar fabrieksinstellingen resetten
Met de ETS Service-app kunnen de fabrieksinstellingen van apparaten worden her-
steld. Deze functie gebruikt de in het apparaat aanwezige firmware, die op het mo-
ment van aflevering actief was (afleveringstoestand). Door de reset naar de fabrieks-
instellingen verliezen de apparaten hun fysiek adres en configuratie.
32408603
j0082408603
11 / 13
08.11.2023