Het selecteren van de [OPNAME] Functie
Wanneer de [OPNAME] Functie geselecteerd is, kan het toestel ingesteld worden op de
Automatische Scènefunctie
het op te nemen onderwerp en de opnameomstandigheden of op de Scènefunctie die u in
staat stelt beelden te maken die overeenkomen met de scène die opgenomen wordt.
Zet het toestel aan.
A [MENU/SET] knop
B [OPNAME]/[AFSPELEN] keuzeschakelaar
C [MODE] knop
Schuif de [OPNAME]/[AFSPELEN]
keuzeschakelaar naar [!].
Druk op [MODE].
Op 3/4 drukken om de functie te kiezen.
Op [MENU/SET] drukken.
∫ Lijst van [OPNAME] functies
Automatische Scènefunctie
De onderwerpen worden opgenomen met behulp van instellingen die automatisch
gebruikt worden door het toestel.
Normale opnamefunctie
!
De onderwerpen worden opgenomen m.b.v. uw eigen instellingen.
Scènefunctie
Û
Hiermee maakt u beelden die passen bij de scène die u opneemt.
Bewegende beeldfunctie
$
Deze functie biedt u de mogelijkheid bewegende beelden met geluid op te nemen.
Aantekening
• Wanneer de functie geschakeld wordt van [AFSPELEN] functie naar [OPNAME] functie, zal de
eerder ingestelde [OPNAME] functie ingesteld worden.
Voorbereiding
waarin de optimale instellingen vastgesteld worden in lijn met
(P28)
(P32)
(P51)
(P62)
- 27 -