Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Behringer ULTRADRIVE PRO DCX2496 Gebruiksaanwijzing pagina 13

Verberg thumbnails Zie ook voor ULTRADRIVE PRO DCX2496:
Inhoudsopgave

Advertenties

13
ULTRADRIVE PRO DCX2496 Gebruiksaanwijzing
4.3.2 DELAY/NAME
Afb. 4.32: In A ➠ Delay/Name
U heeft de mogelijkheid het IN A-, B- of C-signaal met behulp van een
Delay-functie te vertragen en zo looptijdverschillen – bijv. tussen stereosignalen
die uit fase zijn of voor "Delay Lines" ("Delay Towers") – op te heffen. Bij de
parameter DELAY kunt u deze functie activeren (ON) en onder de instellingen
DISTANCE/TIME de gewenste vertragingstijd selecteren. De waarden DISTANCE
en TIME zijn met elkaar gekoppeld. Dat betekent, dat beide waarden bij het
draaien aan het datawheel tegelijk veranderen. Om het ingangssignaal een naam
te geven, voert u onder IN A (B/C) NAME een naam van maximaal 8 letters in.
4.3.3 EQ
Afb. 4 .33: In A ➠ EQ
Op deze pagina kunt u de klank van de ingangssignalen bewerken door van
verschillende Equalizer-instellingen gebruik te maken.
Bij de parameter EQ bepaalt u, of deze functie standaard actief is of niet (ON/OFF).
In het vak NR hiernaast, selecteert u het nummer van de benodigde EQ's. U heeft
de beschikking over een groot aantal filters, die u geheel naar wens toepassen
en bewerken kunt. Het aantal is afhankelijk van mate waarin de processor op een
bepaald moment wordt belast. Naast het nummer wordt de nog vrij beschikbare
processorcapaciteit in procenten weergegeven, die geheel door het aantal en het
soort geselecteerde filters wordt bepaald (bijv. >FREE: 33%).
Onder TYPE definieert u het type filter dat u wilt gebruiken. U kunt kiezen tussen
Low-Pass (LP)-, High-Pass (HP)- en Band-Pass (BP)-filters. Ter verklaring:
De Low-Pass-filter verhoogt (positive Gain) of verlaagt (negative Gain) het niveau
van de frequentieband onder de ingestelde frequentie. De High-Pass-filter
daarentegen verhoogt (positive Gain) of verlaagt (negative Gain) het niveau van
de frequentieband boven de ingestelde frequentie. Onder de TYPE-indicatie
heeft u zowel voor High-Pass- als Low-Pass-filters de mogelijkheid, voor een
flankstijlheid van 6 of van 12 dB/octaaf te kiezen. Bij Band-Pass-filters kunt u hier
de kwaliteit Q bepalen.
De Band-Pass-filter verhoogt c.q. verlaagt het niveau van het frequentiebereik
rondom de ingestelde frequentie. De breedte van de zo ontstane klokvormige
filtercurve, wordt met de kwaliteitsfactor Q bepaalt.
Bij de parameter FREQ bepaalt u de drempelfrequentie, waarbij het filter werkt.
Gaat het om Low-Pass- en High-Pass-filters (laag- en hoogdoorlaatfilters)
dan wordt hier de grensfrequentie bepaald, vanaf welke de lage c.q. de hoge
frequenties bewerkt worden. Het volledige frequentiebereik bestrijkt 20 Hz
tot 20 kHz.
Bij de parameter GAIN bepaalt u de mate waarin een frequentieband verlaagt of
hoger gezet wordt. Het regel bereik ligt hier bij -15 tot +15 dB.
Wanneer u de GAIN op 0 dB instelt, is de betreffende filter niet actief!
Dat betekent dat u ook geen nieuw filter kunt selecteren. Pas wanneer
de waarde groter of kleiner dan 0 dB is, is deze actief en kunt u meer
filters selecteren. Denk erom: bij geacti-veerde Link worden twee of
meer filters voor één frequentiebereik gebruikt en slinkt de nog vrije
processorcapaciteit evenredig.
Met de parameter Q bepaalt u de kwaliteit van een Band-Pass-filter en zodoende
de mate waarin naburige frequentiebereiken door de bewerking van een
middenfrequentie worden beïnvloed. Hoe hoger de instelling, hoe minder de
direct ernaast gelegen frequenties invloed ondervinden. Deze functie bestaat
alleen voor de Band-Pass-filters. Het regelbereik ligt tussen 0.1 en 10.
Het aantal ter beschikking staande filters, heeft betrekking op alle ingangs-
EN uitgangssignalen. Dat betekent, dat wanneer u naderhand voor een uitgang
nog eens een filter wilt gebruiken, u zult vaststellen, dat de aan de ingangszijde
gebruikte filters van de processorcapaciteitsindicatie (>FREE) zijn afgetrokken.
Andersom geldt dit ook. U kunt de filters dus in feite naar wens over de in-
en uitgangs signalen verdelen.
4.3.4 DYNAMIC EQ (FILTER)
Vanwege de complexiteit van de Dynamic EQ's zijn de instel lingen
over twee pagina's verdeeld, de FILTER-parameterpagina en de
DYNAMICS-parameterpagina.
Een Dynamic EQ bewerkt een bepaald frequentiebereik van een signaal.
Deze bewerking is afhankelijk van het volume. Het apparaat kan een bepaald
frequentiebereik hoger of lager zetten. Dat hangt af van de Gain-instelling die
u heeft uitgevoerd. Wordt er nu met de Gain-regeling een verlaging van het
betreffende frequentiebereik bepaalt en er wordt een van tevoren vastgestelde
grenswaarde (THRESHOLD) overschreden, dan grijpt de EQ in, in het klankbeeld
en vermindert het niveau van het bedoelde frequentiegebied. De mate van
vermindering wordt door de RATIO-waarde gedefinieerd. Komt het signaal nu
weer onder de TRESHOLD-waarde, dan wordt de frequentie-karakteristiek weer
"gladgestreken", oftewel, de Dynamic EQ werkt dan niet.
Heeft u met de GAIN-regeling een verhoging bepaalt, dan wordt er een
frequentiebereik afhankelijk van het geluidsvolume hoger gezet. Komt het
niveau van een gekozen frequentieband onder een vastgestelde Threshold-
waarde, dan wordt deze band in een bepaalde mate (Ratio) versterkt.
Wanneer de waarde dan weer overschreden wordt, trekt de Dynamic EQ zich
weer uit het klankbeeld terug.
Afb. 4.34: In A ➠ Dynamic EQ (➠ Filter)
De gehele pagina DYNAMIC EQ (FILTER) komt in soort en aantal parameters en
qua bediening overeen met de EQ-pagina. Het enige verschil is dat u maar één
filter kunt selecteren.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave