Inhoudsopgave
Advertenties
Gebruikershandleiding
Verbindingskanaal
Intracentrale communicatie
Loop
Loopapparaat
Loopmodule
Beheerde modus
MCS
MFZ
Werkingsmodus
Module
Moduleadres
Geluid uit
PA
Voedingsuitgang
Vooralarmstatus
Programmeerbare uitgang
PSU
Stijgingssnelheid
Redundantie
Relais
Een communicatiekanaal dat gebruikt wordt voor verbinding van het systeem met
externe apparaten. Verbindingskanalen kunnen worden geconfigureerd om met
verschillende protocollen te communiceren.
Communicatie binnen een centrale wordt intracentrale communicatie genoemd. Deze
communicatie vindt plaats tussen modules.
Een algemene naam voor de kabel, loopapparaten en andere apparatuur die verbonden
zijn met een loopmodule.
Brandmelders, gasmelders, handmelders en andere apparaten die kunnen worden
verbonden met de loop.
Een module die voeding levert en verantwoordelijk is voor de communicatie met de
loopapparaten.
Het tegenovergestelde van de besturingsmodus. Alle modules die beheerd worden door
een bedieningsmodule, zijn actief in de beheerde modus.
Multicentraal systeem. Een systeem dat bestaat uit meer dan een centrale.
Hoofdbrandzone.
Modules in het systeem kunnen verschillende taken op zich nemen. Aangesloten op de
Backbone-bus kunnen ze actief zijn in de volgende modi:
•
Centrale besturingsmodus (master of hot standby)
•
Centraal beheerde modus
Modules die aangesloten zijn op de systeembus kunnen actief zijn in de volgende
modi:
•
Systeembesturingsmodus (master of hot standby)
•
Systeem-beheerde modus
Een module maakt onderdeel uit van het platform, dat houdt in dat hij gebruikt kan
worden om centrales te bouwen. Modules binnen het platform beschikken gewoonlijk
over een Backbone-businterface. Bedieningsmodules beschikken daarnaast over een
systeembusinterface.
Moduleadressen worden ingesteld via dipswitches op de modules.
Bevestiging en demping van de lokale zoemer en in sommige gevallen van de
alarmapparaten.
Publieke adressering.
Uitgang die voeding levert, gewoonlijk gebruikt om externe apparaten van voeding te
voorzien.
Een status die voorafgaat aan de alarmstatus voor het afgeven van een vroege
waarschuwing voor potentieel gevaarlijke situaties, zoals een smeulend vuur.
Uitgang waarvan het signaalgedrag kan worden geconfigureerd via het
configuratieprogramma.
Voedingseenheid.
Functie Stijgingssnelheid door gebruikmaking van Oorzaak/Gevolg-opdrachten voor
het instellen van een andere alarmdrempel en temperatuurstijgingsdrempel voor
hittemelders.
Verwijst naar de kwaliteit of toestand van het redundant zijn, wat betekent dat iets een
noodzakelijke of normale grenswaarde overschrijdt. In het systeem wordt het begrip
gebruikt om de back-upfunctie te beschrijven, zoals in bedieningsmodules met
hot-standbyfunctie.
Elektrisch bediende schakeluitgang, die gewoonlijk gemeenschappelijke, maak- of
verbreekcontacten (C/NO/NC) biedt voor aansluiting van een signaalontvanger.
5100332-01_Salwico Cargo Addressable_Gebruikershandleiding_M_NL_2014_T
6 Appendix
41
Advertenties
Inhoudsopgave
