Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Appendix; Begrippenlijst - Consilium Salwico Cargo Gebruikershandleiding

Addressable
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding

6 Appendix

6.1 Begrippenlijst

Alarmstatus
Alarm Vertraging
Alarmapparaat
Alarmverzendingsuitgang
Backbone Bus External
(BBE)
Backbone-bus intern (BBI)
Backbone-segment
Basisback-upsignaal (BBU)
Oorzaak/Gevolg
CCP-platform
Centrale
Centrale kast
Compacte centrale
Bedieningsmodule
Bedieningspaneel
De status waarin het systeem zich bevindt wanneer een brand- of gasalarm is
vastgesteld.
Bij activering zal de inschakeling van de alarmapparaten worden vertraagd met de
vooraf ingestelde tijd (gewoonlijk 2 minuten).
Apparaat dat geactiveerd wordt in het geval van brand, bijvoorbeeld hoorbare en
zichtbare alarmen, zoals bellen, sirenes en flitslichten.
Een uitgang dat onder toezicht staat waarmee gesignaleerd wordt dat er een brand is
uitgebroken. De alarmverzendingsuitgang wordt gewoonlijk in onshore-systemen
gebruikt voor het alarmeren van de brandweer.
De hoofdbus buiten een centrale kast wordt gebruikt voor communicatie tussen
modules en uitgestrekte centrale onderdelen. Het bestaat uit twee redundante
RS485-kanalen, twee 24VDC-voedingsleidingen en het basisback-upsignaal (BBU) en
het synchronisatiesignaal (SYNC).
De hoofdbus in een centrale kast die gebruikt wordt voor communicatie tussen
modules. Het bestaat uit twee redundante RS485-kanalen, twee
24VDC-voedingsleidingen en het basisback-upsignaal (BBU) en het
synchronisatiesignaal (SYNC).
Een backbone-bus kan worden verdeeld in verschillende segmenten. De voeding kan
voor elk segment worden gescheiden door het gebruik van een lader M per segment.
Communicatie kan tussen segmenten worden geïsoleerd met behulp van
isolatormodules.
Een signaal in de Backbone-bus dat gebruikt wordt voor het verzenden van de
alarmstatus van de centrale. Het signaal wordt alleen gebruikt wanneer een module in
de modus Beheerd niet meer kan communiceren met zijn bedieningsmodule.
Het programma Oorzaak/Gevolg legt vast hoe de ingangen en de uitgangen van het
systeem moeten reageren.
Een allesomvattende naam voor alle modules en apparaten die onderling kunnen
worden verbonden, bijv. "de Control M 4.3-module is een lid van het CCP-platform".
Een centrale is een compleet systeem dat autonoom kan werken; zijn melders en
ingangen kan controleren, zijn uitgangen kan activeren en zijn storingen en alarmen
kan weergeven. Wanneer het is aangesloten op andere centrales, wisselt hij via de
systeembus informatie uit met de andere centrales, waardoor alle centrales als één
systeem kunnen reageren.
Elke centrale kan slechts één Backbone-bus hebben.
Behuizing waarin een complete of een deel van een centrale is ondergebracht.
Centrale kast inclusief basisfunctionaliteit van een brandmeldsysteem, zoals:
bedieningspaneel, voeding, accuback-up, basis-IN/UIT's en ten minste één analoge
adresseerbare loop. De kast biedt een beperkt aantal uitbreidingsmogelijkheden.
De Control M 4.3, de Controle M 2.2 en de Control M X kunnen alle fungeren als
bedieningsmodules, d.w.z. actief zijn in de besturingsmodus.
De Control M 4.3 en Control M 2.2 kunnen fungeren als een bedieningspaneel, d.w.z.
ze beschikken over een HMI en de rechten voor bewerking van en toezicht over het
systeem.
5100332-01_Salwico Cargo Addressable_Gebruikershandleiding_M_NL_2014_T
6 Appendix
39

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave