Wanneer na controle van de genoemde problemen de airconditioner niet functioneert of het
TIMER-lampje nog knippert, schakel dan de stroom uit (power schakelaar op OFF) en raadpleeg
de erkende installateur.
16. Bijzonderheden van de werking
Stroomstoring
• ls de airconditioner uitvalt door een stroomstoring, dan zal deze automatisch worden herstart en
in dezelfde functie doorgaan als voor de stroomstoring.
• Bij stroomuitval gaan de lamellen naar de standaardinstelling bij herstarten.
• ls een stroomstoring zich voordoet tijdens de timer-functie, dan worden deze gereset.
Het toestel zal starten en stoppen op de nieuwe tijdsinstelling. ls zich een timer-fout voordoet,
dan knippert het groene timer-lampje.
• Wordt in de directe omgeving van de airconditioner gebruik gemaakt van een radio of een elektrisch
scheerapparaat (korte golf), dan kan het gebeuren dat de airconditioner wordt verstoord. Plaats
de stekker opnieuw in het stopcontact. Gebruik de afstandsbediening om de airconditioner opnieuw
op te starten.
Temperatuur en vochtigheidsgraad
Buitentemperatuur
Binnentemperatuur
• Deze airconditioner werkt volgens het warmtepomp-principe; hij absorbeert warmte van de buiten-
unit en transporteert deze warmte naar de binnenunit. Dit betekent dat de verwarmingsprestaties
teruglopen als de buitentemperatuur daalt. Dit houdt in, dat bijverwarming noodzakelijk kan zijn.
• Warmtepomp airconditioners verwarmen de ruimte door middel van luchtcirculatie. Het kan enige
tijd duren voordat de ruimte op temperatuur is.
• Wanneer verwarmen wordt gebruikt bij lage buitentemperaturen en hoge vochtigheid kan de buiten-
unit invriezen, waardoor de prestaties teruglopen. Om dit te voorkomen zal de microcomputer-
processor de defrost operation inschakelen. De airconditioner zal nu tijdelijk stoppen om de defrost
operation zijn werk te laten doen (7 - 15 min). Het OPER TION-lampje zal knipperen (rood).
• ls de apparatuur wordt gebruikt in een omgeving die een hogere temperatuur heeft dan in de
condities staat vermeld, dan kan het zijn dat het automatische beveiligingssysteem de werking
onderbreekt. ls de apparatuur wordt gebruikt bij lagere temperaturen dan aangegeven, dan kan
het zijn dat de warmtewisselaar bevriest. Dit kan lekkage of ander ongemak veroorzaken.
• Gebruik de airconditioner niet voor andere doeleinden dan koelen, verwarmen, ontvochtigen en
circuleren.
• ls de airconditioner voor een langere periode gebruikt wordt in een omgeving met een hoge
luchtvochtigheid, dan kan zich condens vormen. Deze druppelt uit de airconditioner.
• Ook als de unit is uitgeschakeld verbruikt zij nog 20-40 W. elektriciteit. Haal daarom bij lage
temperaturen (± 10° of lager) de stekker uit het stopcontact.
• Haal de stekker uit het stopcontact als de unit voor langere tijd niet gebruikt wordt.
24
Koelen
(COOL)
ca. -10°C ~ 46°C
ca. 18°C ~ 30°C
Ontvochtigen
(DRY)
ca. -10°C ~ 46°C
ca. 18°C ~ 30°C
Verwarmen
ca. -15 °C ~ 24°C
ca. 16°C ~ 30°C