5.4 Waterstop
De watertoevoerslang is voorzien van een
waterstop. Dit toestel voorkomt lekkage in de
slang door natuurlijke slijtage.
Het rode gedeelte in het venster «A» toont
deze storing.
A
Als dit gebeurt, draait u de kraan dicht en
neemt u contact op met de erkende
klantenservice om de slang te laten
vervangen.
5.5 Waterafvoer
De afvoerslang moet rechtstreeks in een
afvoerpijp op een hoogte van niet minder dan
60 cm en niet meer dan 100 cm van de vloer
worden geplaatst.
U kunt de afvoerslang maximaal 400 cm
verlengen. Neem contact op met de
erkende klantenservice voor de andere
afvoerslang en het verlengstuk.
De afvoerslang kan op verschillende
manieren worden aangesloten:
1. Maak een U-vorm van de afvoerslang en
plaats hem rond de plastic slanggeleider.
2. Aan de rand van een gootsteen - Maak
de geleider vast aan de waterkraan of
aan de wand.
Zorg dat de plastic geleider niet kan
bewegen als het apparaat water afvoert.
Zorg ervoor dat het uiteinde van de
afvoerslang niet in water is
ondergedompeld. Er kan een vuil water
teruglopen in het apparaat.
3. Op een staande leiding met een
ventilatiegat - Steek de afvoerslang
direct in een afvoerleiding. Zie de
illustratie.
Het einde van de afvoerslang moet altijd
geventileerd zijn, d.w.z. dat de
binnendiameter van de afvoerpijp (min.
38 mm - min. 1.5") groter moet zijn dan
de buitendiameter van de afvoerslang.
4. Als het uiteinde van de afvoerslang er zo
uitziet (zie de afbeelding), dan kunt u het
direct in de standpijp plaatsen.
NEDERLANDS
11