Het apparaat wordt niet
goed gevuld met water.
De machine pompt geen wa‐
ter weg.
De deur is open of niet goed
gesloten.
Interne fout. Geen communi‐
catie tussen de elektroni‐
sche elementen van het ap‐
paraat.
De anti-overstromingsbevei‐
liging is ingeschakeld.
Als de display andere alarmcodes aangeeft, schakel je het apparaat uit en
weer in. Als het probleem aanhoudt, neem je contact op met de erkende
servicedienst.
Raadpleeg onderstaande tabel voor mogelijke oplossingen in geval van
een ander probleem met de drogertrommel.
Probleem
Het programma start niet.
Het apparaat wordt met wa‐
ter gevuld, maar dat wordt
onmiddellijk afgetapt.
38
NEDERLANDS
•
Controleer of de waterkraan geopend is.
•
Controleer of de druk van de watervoorziening niet te laag is. Neem voor deze
informatie contact op met je plaatselijke waterleidingbedrijf.
•
Controleer of de waterkraan niet verstopt is.
•
Controleer of er geen knikken, beschadigingen of bochten in de watertoe‐
voerslang aanwezig zijn.
•
Zorg ervoor dat de aansluiting van de watertoevoerslang correct is.
•
Zorg ervoor dat het filter van de toevoerslang en het filter van de klep niet ver‐
stopt zijn. Raadpleeg 'Onderhoud en reiniging'.
•
Controleer of de gootsteenafvoer niet verstopt is.
•
Controleer of de afvoerslang geen knikken of bochten heeft.
•
Zorg ervoor dat het afvoerfilter niet verstopt is. Reinig het filter indien nodig.
Raadpleeg 'Onderhoud en reiniging'.
•
Zorg ervoor dat de aansluiting van de afvoerslang correct is.
•
Stel het afvoerprogramma in als je een programma instelt zonder afvoerfase.
•
Stel het afvoerprogramma in als je een optie instelt die eindigt met water in de
kuip.
•
Controleer of de deur goed gesloten is.
•
Het programma werd niet juist voltooid of het apparaat is te vroeg gestopt.
Schakel het apparaat uit en weer aan.
•
Als de alarmcode weer wordt weergegeven, neem je contact op met een er‐
kende servicedienst.
•
Koppel het apparaat los en draai de waterkraan dicht. Neem contact op met de
erkende servicedienst.
Mogelijke oplossing
•
Controleer of de stekker is aangesloten op het stopcontact.
•
Controleer of de deur van het apparaat gesloten is.
•
Controleer of er geen beschadigde zekering in het zekeringenkastje is.
•
Verzeker je ervan dat Start/Pauze - Départ/Pause bediend is.
•
Als de optie voor uitgestelde start ingesteld is, annuleer je de instelling of
wacht je tot het aftellen voorbij is.
•
Schakel de kinderbeveiliging uit, als deze actief is.
•
Controleer de stand van de knop op het gekozen programma.
•
Zorg ervoor dat de afvoerslang zich in de juiste positie bevindt. De slang kan
te laag hangen. Raadpleeg 'Montage-instructies'.