Automatisch afstemmende zender
In de inductiemodus voert de ST-33Q+ een automatische
afstemming uit door het aanpassen van het eigen circuit
voor resoneren bij een frequentie die overeenkomt met de
door de operator geselecteerde frequentie.
In zeldzame gevallen, bij het gebruik van de inductiemodus
nabij een metaalmassa, zoals een auto of een transforma-
tor, kan de ST-33Q+ mogelijk niet afstemmen op een ge-
wenste frequentie. De ST-33Q+ probeert om af te stemmen
op een gewenste frequentie gedurende maximaal 6 secon-
den. Als het na 6 seconden niet kan afstemmen op een ge-
wenste frequentie, onderbreekt de ST-33Q+ de output, geeft
een waarschuwing weer en geeft een lage pieptoon.
Afbeeling 13 – Automatisch afstemmende
waarschuwing
Als de ST-33Q+ niet kan afstemmen op een gewenste fre-
quentie, probeert u om deze instellingen te wijzigen:
• Druk op de selectietoets
nieuw af te stemmen op de huidige frequentie.
• Druk op de toets Inductiemodus
naar directe verbindingsmodus.
• Verplaats de ST-33Q+ naar een andere locatie voor het
uitvoeren van de plaatsbepaling.
• Druk op de frequentietoets
frequentie om te proberen in inductiemodus.
16 – Nederlands
voor een poging om op-
om terug te keren
en selecteer een andere
Luchtkoppeling
Elke zender in inductiemodus genereert een veld door de
lucht er omheen inclusief de grond eronder. Als de ontvan-
ger zich binnen bereik van luchtkoppeling van de ST-33Q+
bevindt, meet de ontvanger dit veld in plaats van de doel-
geleider. Luchtkoppeling vervormt uitlezingen en geeft een
verkeerde interpretatie van de locatie van de doelgeleider.
Effecten van luchtkoppeling kunnen het ontvangen signaal
domineren over een breed bereik (groter dan 20 m [70 ft]) als
de geïnduceerde voorziening diep ligt en slecht geaard is.
Zeer zwakke inductie en diepe voorzieningen leiden tot gro-
tere afstanden van luchtkoppeling. Bevestig altijd de detec-
tie van voorzieningen en de uitlezingen van dieptemetingen.
Luchtkoppeling hangt niet af van het outputvermogen van
de zender en kan niet worden gereduceerd door het vermo-
gen omlaag te brengen. Luchtkoppeling hangt alleen af van
de verhouding van het veld van de zender ten opzichte van
het geïnduceerde veld in de doelvoorziening.
Het effect van luchtkoppeling kan voortdurend variëren, dus
kijk uit voor het verschil tussen het veld van de zender en
het geïnduceerde veld van de voorziening die wordt ge-
volgd. Terwijl beide dezelfde frequentie hebben, is het veld
van de zender slechts sterk genoeg om het signaal van de
voorziening te verduisteren in de regio rond de zender zelf.
Denk eraan om naar boven te kijken voor stroomleidingen
die de plaatsbepaling tevens zouden kunnen verwarren.