Hoofdstuk 3
Bedrading in- en uitgangen – Model 2400S
analoge transmitters
3.1
Overzicht
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de in- en uitgangen worden bedraad voor de Model 2400S
analoge transmitters.
NB: Zie hoofdstuk 4 voor de bedrading van de in- en uitgangen voor de Model 2400S PROFIBUS-DP
en DeviceNet transmitter.
De gebruiker heeft de plicht te controleren of de bewuste installatie voldoet aan de plaatselijk en
landelijk geldende veiligheidsvoorschriften en de elektrische reglementering.
3.2
Bescherming tegen vocht
Waak bij het roteren of bedraden van de transmitter voor condensatie en overtollig vocht in de
transmitterbehuizing. Controleer of alle doorvoeropeningen volledig zijn afgedicht na het uitvoeren
van alle installatie- en bedradingsprocedures.
Onjuist verzegelde behuizingen kunnen de elektronica blootstellen aan vocht, wat kan leiden tot
meetfouten of een storing in de flowmeter. Installeer de meter zo dat de doorvoeropeningen niet naar
boven wijzen en installeer druppellussen op de doorvoerbuis of kabel. Inspecteer alle pakkingen en
O-ringen en vet ze in. Sluit alle behuizingsdeksels en openingen van de doorvoerbuis volledig en draai
ze vast.
3.3
I/O-opties
In Tabel 3-1 staan de opties voor de twee I/O-kanalen van de transmitter. Zorg dat u de configuratie
kent voordat u de bedrading van kanaal B aanlegt. Zie voor informatie over de configuratie van kanaal
B voor functie en voeding de handleiding met de titel Micro Motion
analoge uitgangen: Configuratie- en gebruikshandleiding.
Tabel 3-1
Configuratie-opties aansluitklemmen
Kanaal
Aansluitklemmen
A
1 & 2
B
3 & 4
(1) Standaard fabrieksinstelling.
Installatiehandleiding
Functie
Voeding
mA
Intern
(1)
Frequentie
Intern
Discrete uitgang
Intern of extern
Discrete ingang
Intern of extern
®
Model 2400S transmitters met
Comm
(1)
of extern
HART/Bell 202
(1)
of extern
Geen
Geen
Geen
11