X1A (A7P)
Connector (voeding voor optie-printplaat)
X2A (A7P)
Printplaatconnector (sensorkit)
X24A (A1P)
Printplaatconnector (draadloze
afstandsbediening)
X33A (A1P)
Printplaatconnector (adapter voor
bedrading)
X35A (A1P)
Printplaatconnector (zelfreinigend paneel)
X39A (A1P)
Printplaatconnector (zelfreinigend paneel)
Voor de gebruiker
9
Over het systeem
De binnenunit van deze split-systeemairconditioner kan worden
gebruikt voor toepassingen met verwarmen/koelen.
OPMERKING
Gebruik de airconditioner voor geen andere doeleinden.
Gebruik de unit niet voor het koelen van precisie-
instrumenten, voedsel, planten, dieren of kunstwerken, om
te voorkomen dat de kwaliteit ervan wordt aangetast.
OPMERKING
Voor latere wijzigingen of uitbreidingen van uw systeem:
Een volledig overzicht van toegelaten combinaties (voor
latere systeemuitbreiding) vindt u in de technische data en
moet worden geraadpleegd. Neem contact op met uw
installateur voor meer informatie en professioneel advies.
9.1
Systeemlay-out
f g
a
i
e
d
c
a
Binnenunit
b
Buitenunit
c
Gebruikersinterface
d
Aangezogen lucht
e
Uitgeblazen lucht
f
Koelmiddelleiding + verbindingskabel
g
Afvoerleiding
h
Aardingsbedrading
i
Luchtaanzuigfilter en luchtfilter
FCAHG71~140FVEB
Split-systeem airconditioners
4P429472-1 – 2015.12
b
h
X70A (A1P)
Printplaatconnector (zelfreinigend paneel)
X*A
Printplaatconnector
X*M
Klemmenstrook
X*Y
Connector
Z*C
Ruisfilter (ferrietkern)
Z*F
Ruisfilter
*
Optioneel
#
Lokaal te voorzien
10
Gebruikersinterface
VOORZICHTIG
Raak de interne delen van de controller nooit aan.
Verwijder het voorpaneel niet. Sommige onderdelen in het
toestel aanraken is gevaarlijk en kan problemen met het
toestel veroorzaken. Neem contact op met uw dealer voor
controle en afstelling van de interne delen.
Deze gebruiksaanwijzing geeft een niet-beperkend overzicht van de
belangrijkste functies van het systeem.
Voor
meer
informatie
over
gebruiksaanwijzing van de geïnstalleerde gebruikersinterface.
11
Bediening
11.1
Werkingsgebied
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en
vochtgehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te
verzekeren.
Koelen
Buitentemperatuur
–15~50°C droge bol
Binnentemperatuu
18~35°C droge bol
r
12~28°C natte bol
Binnenvochtigheid
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid
buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
11.2
Gebruik van het systeem
11.2.1
Over het gebruik van het systeem
▪ Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om de
unit te beschermen.
▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld,
wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt
ingeschakeld.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
9 Over het systeem
de
gebruikersinterface,
zie
Verwarmen
–19~21°C droge
bol
–20~15,5°C natte
bol
10~27°C droge
bol
(a)
≤80%
13
de