5. Bevestiging
5.1. Voorzorgen bij plaatsing
5.1.1. Plaats de detector:
• binnenshuis,
• op 2,2m hoogte,
• loodrecht op de te beveiligen toegangen,
• georiënteerd naar de binnenkant
van de te beveiligen lokalen,
• zodanig dat de detectiezone geen
andere infrarood detectiezone kruist.
5.1.2. Plaats de detector niet:
• tegenover of boven een warmtebron
(schoorsteen...),
• tegenover een schuifpui,
• in de richting van een spiegel, van een
voorwerp in beweging (gordijnen, stores...),
• buitenshuis gericht of in de tocht,
• rechtstreeks op een metalen wand of dicht bij storingsbronnen
(elektriciteitsmeter, ...).
OPGELET: wij raden u aan de toegang tot de centrale te beveiligen met
een bewegingsdetector.
5.2. Plaatsen
De detector kan op drie manieren aan de muur bevestigd worden:
• op een kogelbout,
• plat,
• hoekvormig.
OPGELET: kleef, bij een vlakke bevestiging
tegen een muur of bij een bevestiging in
een hoek, het etiket (bijgeleverd in het
zakje met toebehoren), op de achterkant
van het toestel om de opening te
bedekken en te vermijden dat insecten
erin zouden kruipen.
28
JUIST
JUIST
Si fixation en angle ou à plat contre un mur
For a fixing in a corner or flat against the wall
Si fixation en angle ou à plat contre un mur
For a fixing in a corner or flat against the wall
1
VERKEERD
VERKEERD
2
653563_A