12 Opsporen en verhelpen van storingen
Mogelijke oorzaken
Gas-/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Ventilator defect.
Ventilator vuil.
Gasklep defect.
12.3.2
Symptoom: de brander ontsteekt met veel
lawaai
Mogelijke oorzaken
Gastoevoerdruk te hoog.
Onjuiste ontstekingsspeling.
Gas-/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
Zwakke vonk.
a
Vonkspeling (±4,5 mm)
12.3.3
Symptoom: de brander trilt
Mogelijke oorzaken
Gastoevoerdruk te laag.
Recirculatie van
verbrandingsgassen.
Gas-/luchtaanpassing NIET
correct ingesteld.
12.3.4
Symptoom: Geen ruimteverwarming door
de gasboiler
Mogelijke oorzaken
Warmtepompfout
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
36
Wat te doen
Controleer de aanpassing. Zie
"De koolstofdioxide-instelling
controleren" op
pagina 29.
▪ Controleer de bedrading.
▪ Controleer
de
zekering.
Vervang
indien
nodig
de
ventilator.
Reinig de ventilator.
▪ Vervang de gasklep.
▪ Regel de gasklep bij, zie
"De
koolstofdioxide-instelling
controleren" op
pagina 29.
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met het
gasbedrijf.
▪ Vervang de ontsteekpen.
▪ Controleer de speling van de
ontstekingselektrode.
Controleer de instelling. Zie
"De
koolstofdioxide-instelling
controleren" op
pagina 29.
Controleer de speling van de
ontsteking.
Vervang de
ontstekingselektrode.
Vervang de ontstekingseenheid
op de gasklep.
a
Wat te doen
De algemene drukschakelaar
van het huis kan defect zijn.
Neem contact op met het
gasbedrijf.
Controleer het schoorsteengas
en de luchtaanvoer.
Controleer de aanpassing. Zie
"De koolstofdioxide-instelling
controleren" op
pagina 29.
Wat te doen
Controleer de
gebruikersinterface.
Mogelijke oorzaken
Communicatieprobleem met de
warmtepomp.
Onjuiste
warmtepompinstellingen.
Het servicedisplay geeft " " weer,
de gasboiler is uitgeschakeld.
Geen stroom (24 V)
De brander brandt NIET bij
ruimtenverwarming: sensor S1 of
S2 defect.
Brander ontsteekt NIET.
12.3.5
Symptoom: het vermogen is verminderd
Mogelijke oorzaken
Bij hoog toerental is het
vermogen verminderd met meer
dan 5%.
12.3.6
Symptoom: ruimteverwarming bereikt de
temperatuur NIET
Mogelijke oorzaken
Instelling weersafhankelijk
instelpunt is onjuist.
Temperatuur is te laag.
Geen circulatie in de installatie.
Het ketelvermogen is NIET
correct ingesteld voor de
installatie.
Geen warmteoverdracht als
gevolg van kalkaanslag of
verontreiniging in de
warmtewisselaar.
12.3.7
Symptoom: geen warm tapwater
Niet van toepassing voor Zwitserland
Mogelijke oorzaken
De brander brandt NIET bij warm
tapwater: S3 defect.
De brander ontsteekt NIET.
12.3.8
Symptoom: warm water bereikt de
temperatuur NIET (geen tank
geïnstalleerd)
Niet van toepassing voor Zwitserland
Mogelijke oorzaken
Er is te veel warm
tapwaterstroom.
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
Wat te doen
Zorg dat de communicatiekabel
correct is geïnstalleerd.
Controleer de instellingen in de
handleiding van de warmtepomp.
Schakel de gasboiler in met .
▪ Controleer de bedrading.
▪ Controleer de connector X4.
Vervang sensor S1 of S2. Zie
"Storingscodes van de
gasketel" op
pagina 37.
Zie
"12.3.1 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 35.
Wat te doen
▪ Controleer het apparaat en het
schoorsteensysteem
op
verontreiniging.
▪ Reinig het apparaat en het
schoorsteensysteem.
Wat te doen
Controleer de instelling op de
gebruikersinterface en pas indien
nodig aan.
Verhoog de
ruimtenverwarmingstemperatuur.
Controleer of er circulatie is.
Minstens 2 of 3 radiatoren
MOETEN open staan.
Pas het vermogen aan. Zie
"Instelling maximaal vermogen
voor verwarming van ruimten" op
pagina 28.
Ontkalk of spoel de
warmtewisselaar aan de
ruimtenverwarmingszijde.
Wat te doen
Vervang S3.
Zie
"12.3.1 Symptoom: de
brander ontsteekt NIET" op
pagina 35.
Wat te doen
Pas de inlaatinstallatie aan.
EHYKOMB33A
4P353067-1F – 2018.04