10 Inbedrijfstelling
Warm tapwater
Niet van toepassing voor Zwitserland
De aanvoer van warm tapwater heeft voorrang op ruimteverwarming
uitgevoerd door de gasboiler. Als de flowsensor een verzoek voor
warm
tapwater
van
meer
ruimteverwarming door de gasboiler onderbroken. Nadat de
ventilator de snelheidscode heeft bereikt en de ontsteking is
gebeurd, gaat de ketelcontroller naar de warm tapwaterstand.
Tijdens gebruik van warm tapwater wordt de ventilatorsnelheid en
dus het apparaatvermogen geregeld door de gasboilercontroller
zodat de warm tapwatertemperatuur de gewenste instelling voor
warm tapwatertemperatuur bereikt.
De temperatuur van het afgeleverd warm tapwater moet op de
gebruikersinterface van de hybridmodule worden ingesteld. Zie de
uitgebreide handleiding voor de gebruiker voor meer informatie.
Comfortfunctie warm tapwater/Vorstbeveiliging/
Warmhoudfunctie
Niet van toepassing voor Zwitserland
verschijnt op het display wanneer of de comfortfunctie warm
tapwater, of de vorstbeveiliging of de warmhoudfunctie is
ingeschakeld.
ruimteverwarming
Wanneer een verzoek voor ruimteverwarming wordt ontvangen van
de binnenmodule, wordt de ventilator gestart, gevolgd door de
ontsteking en de modus voor ruimteverwarming. Tijdens de
ruimteverwarming
wordt
de
apparaatvermogen geregeld door de gasboilercontroller zodat de
watertemperatuur
voor
ruimteverwarming
aanvoertemperatuur voor ruimteverwarming bereikt. Tijdens de
ruimteverwarming wordt de gewenste aanvoertemperatuur voor
ruimteverwarming weergegeven op het bedieningspaneel.
De aanvoertemperatuur voor de ruimteverwarming moet worden
ingesteld op de gebruikersinterface van de hybridmodule. Zie de
uitgebreide handleiding voor de gebruiker voor meer informatie.
10
Inbedrijfstelling
10.1
Een ontluchting van de
gasaanvoer uitvoeren
1 Sluit een geschikte meter aan op de gasklep. Statische druk
MOET 20 mbar zijn.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
32
dan
2 l/min
detecteert,
wordt
ventilatorsnelheid
en
dus
de
gewenste
2 Selecteer testprogramma " ". Zie
proefdraaien" op pagina
of – 1 mbar) zijn. Als de werkdruk <19 mbar is, wordt de
gasboileroutput
verbrandingsuitlezing NIET verkregen. Pas de lucht- en/of
gasverhouding NIET aan. Om voldoende werkdruk te behalen,
MOET de gastoevoer correct zijn.
INFORMATIE
Zorg dat de werkinlaatdruk NIET interfereert met andere
geïnstalleerde gasapparaten.
10.2
De gasboiler laten proefdraaien
De gasboiler heeft een proefdraaifunctie. Activatie van deze functie
leidt tot het activeren van de pomp van de binnenunit en de
gasboiler (met een vast ventilatortoerental), zonder dat de
regelfuncties in werking worden gesteld. De veiligheidsfuncties
blijven actief. Het proefdraaien kan worden gestopt door gelijktijdig
en
in te drukken of eindigt automatisch na 10 minuten. Om te
kunnen proefdraaien, schakelt u het systeem uit met behulp van de
gebruikersinterface.
Zorg ervoor dat de startpagina van de aanvoerwatertemperatuur, de
startpagina van de kamertemperatuur en de startpagina van het
warm tapwater UIT zijn.
Er mag geen storing op de gasboiler of de warmtepompmodule zijn.
Tijdens het laten proefdraaien van een gasboiler zal "in gebruik" op
de gebruikersinterface verschijnen.
het
Programma
Brander AAN bij
minimumvermogen
Brander AAN,
instelling maximaal
vermogen voor
verwarming van
ruimten
Brander AAN,
maximale instelling
warm tapwater
Stop testprogramma
OPMERKING
Indien zich een 81‑04-storing voordoet, mag u de gasboiler
NIET proefdraaien.
11
Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De
geldende
onderhoudsintervallen vereisen.
11.1
Voorzorgsmaatregelen inzake
onderhoud
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
Daikin Altherma hybride warmtepomp – gasketelmodule
"10.2 De gasboiler laten
32. Statische druk MOET 20 mbar (+
verminderd
en
wordt
de
Toets combinaties
Scherm
en
en
(1×)
en
(2×)
en
Werkelijke situatie
wetgeving
kan
evenwel
EHYKOMB33A
4P353067-1F – 2018.04
correcte
kortere