1
B
IJ HET OPSTARTEN
Bij het opstarten geven de LED's het versienummer en het configuratietype aan:
-
Afwisselend groen en rood knipperen: relais verificatie
-
Knipperen groene of rode LED: versie nummer
o Als de groene LED knippert, is de configuratie afkomstig van de codeerwielen
o Als de rode LED knippert, is de configuratie afkomstig van de parameters die zijn opgeslagen via
RS-232
2
I
N NORMALE WERKING
• De groene LED geeft de status van het relais K1 aan.
• De rode LED geeft de status van het relais K2 aan.
3
W
ANNEER DE ZELFBEWAKING EEN FOUT ONTDEKT
De twee LED's knipperen snel:
1. Type 1 storing (2 snelle flitsen gevolgd door een pauze van 1 s): code-uitvoering en consistentie van interne
microcontrollerstatus. Als er een probleem wordt gedetecteerd, wordt het systeem gereset. De reset duurt 1
500 milliseconden.
2. Type 2 storing (4 snelle flitsen gevolgd door een pauze van 1 s): bewaking van microcontroller-oscillator. Als
er een probleem wordt gedetecteerd, gaat het systeem in de "foutmodus". De LED's geven een code weer
door tweemaal te knipperen gevolgd door een pauze van 1 seconde.
De reset duurt 1 500 milliseconden.
1
A
LGEMEEN
•
Installatiehoogte: minimum 3 meter - maximaal 4,5 m
•
Kantel- of hellingshoek: hoe kleiner de hoek (radar bijna horizontaal), hoe groter de "geen-detectie"-zone vanaf
de voet van de radarpaal. Zie p. 19, voor use cases.
•
Installation height: min. 3 m - max. 4.5 m
Figuur 7: kantel- of installatiehoek
2
M
ONTAGE EN INSTALLATIE
LED-indicator
INSTALLATIE GIDS
α = verticale radar openingshoek (α = 45°)
β = horizontale radar openingshoek (β = 38°)
kantelhoek = hellingshoek ten opzichte van de horizon
17