2.8
Gebruik van hijsmiddelen
Als hijsmiddelen (opvoerinrichting, kraan, ket-
tingtakel ...) worden gebruikt, moet worden vol-
daan aan de volgende eisen:
•
Veiligheidshelm conform EN 397 dragen!
•
Lokale voorschriften met betrekking tot het
gebruik van hijsmiddelen naleven.
•
De eindgebruiker is ervoor verantwoordelijk
dat de hijsmiddelen in vaktechnisch opzicht
correct worden gebruikt!
•
Bevestigingsmiddelen
Gebruik wettelijk voorgeschreven en goed-
–
gekeurde bevestigingsmiddelen.
Kies de bevestigingsmiddelen op basis van
–
het bevestigingspunt.
Bevestig de bevestigingsmiddelen conform
–
de lokale voorschriften aan het bevesti-
gingspunt.
•
Hijsmiddelen
Controleer voor gebruik of de hijsmiddelen
–
goed functioneren!
Zorg voor voldoende draagvermogen.
–
Zorg ervoor dat de stabiliteit tijdens het ge-
–
bruik is gewaarborgd.
•
Hijsen
Zorg ervoor dat het product bij het hijsen
–
en neerlaten niet klem komt te zitten.
Het maximaal toegestane draagvermogen
–
mag niet worden overschreden!
Zo nodig (bijv. bij belemmerd zicht) moet
–
een tweede persoon voor de coördinatie
zorgen.
Geen personen onder een gehesen last!
–
De last mag niet over werkplekken worden
–
gevoerd, waar zich personen bevinden!
2.9
Installatie-/demontagewerkzaamheden
•
De op de locatie geldende wetten en voor-
schriften voor arbeidsveiligheid en ongeval-
lenpreventie moeten worden nageleefd.
•
Het product moet van het elektriciteitsnet
worden losgekoppeld en tegen onbevoegd
herinschakelen worden beveiligd.
•
Alle draaiende delen moeten stilstaan.
•
Zorg voor voldoende ventilatie in gesloten
ruimten.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Rexa FIT-S • Ed.01/2022-03
•
Bij werkzaamheden in gesloten ruimtes moet
voor de veiligheid een tweede persoon aan-
wezig zijn.
•
In gesloten ruimtes of gebouwen kunnen zich
giftige of verstikkende gassen verzamelen.
Leef de beschermingsmaatregelen volgens
het interne reglement na, neem bijv. een gas-
melder mee.
•
Reinig het product grondig.
•
Als het product is gebruikt in gezondheids-
schadelijke media, moet u het product desin-
fecteren!
2.10 Tijdens het bedrijf
•
Markeer het werkgebied en sluit dit af.
•
Tijdens het bedrijf mogen er geen personen in
het werkgebied aanwezig zijn.
•
Het product wordt procesafhankelijk in- en
uitgeschakeld via afzonderlijke besturingen.
Na stroomuitval wordt het product automa-
tisch weer ingeschakeld.
•
Wanneer de motor boven water komt, kan het
motorhuis warmer worden dan 40 °C (104 °F).
•
Meld elke optredende storing of onregelma-
tigheid onmiddellijk aan de leidinggevende.
•
Schakel het product direct uit als er sprake is
van gebreken.
•
Grijp nooit in de zuigaansluiting. De draaiende
onderdelen kunnen ledematen beknellen en
afsnijden.
•
Open alle afsluiters in de toevoer- en perslei-
ding.
•
Waarborg de minimale waterhoeveelheid door
middel van een droogloopbeveiliging.
•
Het geluidsdrukniveau is van meerdere facto-
ren afhankelijk (opstelling, bedrijfspunt ...).
Meet onder bedrijfsomstandigheden het ac-
tuele geluidsniveau. Draag bij een geluidsni-
veau van 85 dB(A) en hoger gehoorbescher-
ming. Markeer het werkgebied!
2.11 Reinigen en desinfecteren
•
Draag beschermingsmiddelen volgens de in-
structies van de fabrikant als een desinfectie-
middel wordt gebruikt!
•
Instrueer alle personen over het desinfectie-
middel en de juiste omgang ermee!
nl
7