— Om een witte ruis-golfvorm te genereren met de LFO, selecteert u
[Random] en stelt u de [LFO]–[Frequency] in op het maximum.
Initial Amount
De parameter [Initial Amt] stelt de hoeveelheid LFO-modulatie in die
wordt toegepast op een geselecteerde bestemming.
Door de instelling [Initial Amt] te verhogen, verhoogt ook de
hoeveelheid modulatie die door de LFO wordt toegepast.
Parameters in de categorie [LFO DESTINATION]
De parameters in deze categorie worden gebruikt om het doel
(modulatiebestemming) van de LFO te selecteren.
Hieronder vindt u de zes modulatiebestemmingen. U kunt ze naar wens
combineren door ze op [On]/[Off] te zetten.
Parameter
Verklaring
De oscillatiefrequentie (toonhoogte) van Oscillator 1 wordt
Osc1 Freq
gemoduleerd.
De oscillatiefrequentie (toonhoogte) van Oscillator 2 wordt
Osc2 Freq
gemoduleerd.
De pulsbreedte wordt gemoduleerd als de [Shape]-
Osc1-2PW
parameters (golfvorm) van de categorieën [Oscillator 1] en
[Oscillator 2] zijn ingesteld op [Pulse] (pulsgolfvorm).
De afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter wordt
LP Cutoff
gemoduleerd.
De afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter wordt
HP Cutoff
gemoduleerd.
VCA
Het volume wordt gemoduleerd.
Categorie SLIDER
De schuifregelaar heeft dezelfde functies als een toonhoogte- of mod-
wiel. Met de schuifregelaar kunt u tot zeven verschillende parameters
regelen en voor elke parameter een andere hoeveelheid modulatie
instellen via de categorie [SLIDER DESTINATION].
Daarnaast kunt u de schuifregelaar ook gebruiken om het niveau
van de filteromhullende en de effecten te regelen, voor nog meer
uitdrukkingskracht.
SLIDER-parameters
[SLIDER DESTINATION] wordt op het scherm weergegeven als een
categorie.
Parameters in de categorie [SLIDER DESTINATION]
Selecteer het doel (bestemming van de schuifregelaar) dat door de
schuifregelaar moet worden bediend.
Er zijn zeven bestemmingen. Voor elke bestemming kunt u verschillende
hoeveelheden modulatie instellen.
! De waarde die u voor elke parameter instelt, bepaalt de maximale
hoeveelheid modulatie die kan worden toegepast.
! Positieve waarden passen modulatie toe in de positieve richting.
! Negatieve waarden passen modulatie toe in de negatieve richting.
Parameter
Verklaring
Stelt de maximale hoeveelheid modulatie in die wordt
Osc1 Freq
toegepast op de frequentie (toonhoogte) van Oscillator 1.
Stelt de maximale hoeveelheid modulatie in die wordt
Osc2 Freq
toegepast op de frequentie (toonhoogte) van Oscillator 2.
Stelt de maximale hoeveelheid modulatie in die wordt
LPF Amount
toegepast op de afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter.
Stelt de maximale hoeveelheid modulatie in die wordt
HPF Amount
toegepast op de afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter.
Stelt de maximale hoeveelheid modulatie in die door de LFO
LFO Amount
wordt toegepast.
FX1 Mix
Stelt het maximale mengniveau van FX1 in.
FX2 Mix
Stelt het maximale mengniveau van FX2 in.
Categorie MODULATION
Vele van de unieke geluiden die worden geassocieerd met de
synthesizers Prophet-5 en Prophet-6, werden geproduceerd door
het creatieve gebruik van "Poly Mod". Met Poly Mod kunt u de
filteromhullende en Oscillator 2 gebruiken als modulatiebronnen om
een brede waaier aan complexe harmonische effecten te creëren, van
FM-modulatie (frequentiemodulatie) tot modulatie van het filter van het
audiobereik.
MODULATION-parameters
[MODULATION SOURCE] en [MODULATION DESTINATION] worden
op het scherm weergegeven als categorieën.
Onder deze twee categorieën kunt u de parameters selecteren voor het
modulatie-effect en het modulatiegehalte dat moet worden toegepast.
Voor de parameters die worden geselecteerd in de categorie
[MODULATION DESTINATION], kunt u de modulatiediepte in de plus-
of de min-richting instellen.
De twee parameters Filter Envelope ([Filter Env]) en Oscillator 2 Amount
([Osc2 Amt]) zijn terug te vinden in de categorie [MODULATION
SOURCE]. De hoeveelheid wijziging naar de modulatiebestemmingen
door de twee modulaties kan worden aangepast door de waarde van elke
parameter in te stellen.
! Als [Low Freq] van [OSCILLATOR 2] is ingesteld op [On] wanneer
u Oscillator 2 gebruikt als de modulatiebron, kunt u een LFO-achtig
effect krijgen.
Parameters in de categorie [MODULATION
DESTINATION]
Selecteer de doelen die moeten worden gemoduleerd
(modulatiebestemmingen) uit de onderstaande vijf parameters. Door
elke parameter op [On] of [Off] te zetten, kunt u heel wat combinaties
maken.
Parameter
Verklaring
De oscillatiefrequentie (toonhoogte) van Oscillator 1 wordt
Osc1 Freq
gemoduleerd.
De golfvorm kan voortdurend worden gewijzigd door de
Osc1 Shape
parameter [Shape] in de categorie [OSCILLATOR 1] te
moduleren.
De pulsbreedte wordt gemoduleerd als [Shape] (golfvorm)
Osc1 PW
in [Oscillator 1] is ingesteld op [Pulse] (pulsgolfvorm).
De afsnijfrequentie van het laagdoorlaatfilter wordt
LP Cutoff
gemoduleerd.
De afsnijfrequentie van het hoogdoorlaatfilter wordt
HP Cutoff
gemoduleerd.
Categorie EFFECTS
Dit apparaat is uitgerust met twee hoogwaardige 24-bit 48 kHz digitale
effectoren (FX 1, FX 2). Hiermee kunt u een delay, refrein, phaser enz.
toevoegen zonder dat u daarvoor externe effectenapparaten nodig heeft.
Hoewel de effecten digitaal worden verwerkt, verloopt het pad van het
hoofdsignaal analoog. De effecten werken op een ander pad en worden
omgezet naar analoge effecten die vervolgens worden gemixt in het pad
van het finale signaal.
De instellingen voor effecten worden bij elk programma opgeslagen.
Voor effecten op basis van tijd, zoals vertraging, kan het tempo worden
gesynchroniseerd met de arpeggiator, de sequencer en de MIDI-klok,
en u kunt een repetitief effect verkrijgen dat is gesynchroniseerd met de
gekozen BPM.
EFFECTS-parameters
FX On/Off
De parameter [FX On/Off] zet alle [EFFECTS]-parameters aan of uit.
! Deze parameter is gekoppeld aan de [FX ON/OFF]-knop op het
bedieningspaneel.
17
Nl