NL
11.2.2.7. Tekstvelden labelen en instellen
Home
Settings
Sensor
Home
Settings
Sensor
De
Alarm
(zie hoofdstuk 11.2.2.4 Alarminstelling) en
de afronding van de cijfers achter de komma resp. de waarde-naam (zie hoofdstuk 11.2.2.2 De meetgegevens registreren
en de afronding van de cijfers achter de komma vastleggen) en de geavanceerde instellingen (zie hoofdstuk 11.2.2.5
Geavanceerde instelling) zijn allemaal beschreven in '11.2.2. Sensorinstelling'.
Home
Settings Sensor-settings A1
METPOINT
BDL compact
®
settings
A1
settings
A1
right arrow (2. page)
Record
Name
Installatiehandleiding en gebruiksaanwijzing
Als de datalogger is ingeschakeld, verschijnt het
volgende venster en met een druk op
worden gedeactiveerd.
(Alleen beschikbaar als er reeds instellingen en
registraties zijn gemaakt.)
Opmerking:
Als sensorinstellingen worden gemaakt of
gewijzigd, moet de datalogger op
Door op de velden met de witte achtergrond
te drukken, kunt u wijzigingen of instellingen
aanbrengen.
knoppen (zie hoofdstuk 11.2.2.3 Meetgegevens registreren),
Het is mogelijk om een naam van maximaal 24
tekens in te voeren.
Yes
kan hij
STOP
staan.
53