Algemene veiligheidsbepalingen
Algemene veiligheidsinstructies
Bijtanken
De eigen tank van de stroomgenerator mag bij een actieve
werking niet bijgetankt worden.
De eigen tank van de stroomgenerator mag niet in een nog
hete toestand bijgetankt worden.
Van hulpmiddelen bij het ingieten gebruik maken om bij te
tanken.
Reinigen
De stroomgenerator mag bij een actieve werking niet
gereinigd worden.
De stroomgenerator mag niet in een nog hete toestand
gereinigd worden.
Onderhouden en
De stroomgenerator mag niet bij een actieve werking
herstellen
onderhouden worden.
De stroomgenerator mag niet in een nog hete toestand
onderhouden worden.
Enkel en alleen de in deze gebruiksaanwijzing vermelde
onderhoudswerkzaamheden en herstellingswerken ogen
door de operator doorgevoerd worden.
Alle andere onderhoudswerkzaamheden en
herstellingswerken mogen uitsluitend door speciaal
opgeleide en gemachtigde, vakkundig geschoolde vaklui
uitgevoerd worden.
Voorleer met de onderhoudswerkzaamheden en
herstellingswerken van start te gaan, trekt u steeds de
bougiestekker uit.
De in deze handleiding vooropgestelde
onderhoudsintervallen dienen nageleefd te worden.
Stilleggen
Indien de stroomgenerator langer dan 30 dagen niet
benodigd wordt, dient deze stilgelegd te worden.
De stroomgenerator in een droog en afgesloten lokaal
bewaren.
Harsachtige resten in het motorbrandstofsysteem door
toevoeging van een benzineadditief voorkomen.
17