Algemene veiligheidsbepalingen
Algemene veiligheidsinstructies
2.6 Algemene veiligheidsinstructies
De operator moet de bestanddelen van de stroomgenerator
en hun functie kennen en kunnen toepassen.
De operator is voor de bedrijfsveiligheid van de
stroomgenerator verantwoordelijk.
De operator is voor de bescherming van een onbevoegde
werking van de stroomgenerator verantwoordelijk.
De operator is verplicht, zijn persoonlijke
beschermingsuitrusting te dragen.
De identificatie van de stroomgenerator dient volledig
beschikbaar en in een leesbare toestand gehouden te
worden.
Constructieve wijzigingen mogen er aan de stroomgenerator
niet doorgevoerd worden.
Het nominale toerental van de motor werd in de fabriek vast
ingesteld en mag niet gewijzigd worden.
Vóór en na ieder gebruik / iedere werking moeten de
bedrijfsveiligheid en de functionaliteit gecontroleerd worden.
De stroomgenerator mag uitsluitend in de open lucht
bediend worden.
In de gevarenzone van de stroomgenerator geen open vuur,
licht of vonkenveroorzakende apparaten gebruiken.
In de gevarenzone van de stroomgenerator is er een
absoluut rookverbod van toepassing.
De stroomgenerator tegen vochtigheid en neerslag (regen,
sneeuw) beschermd bedienen.
De stroomgenerator tegen vuil en vreemde voorwerpen
beschermd bedienen.
De stroomgenerator tegen vuil en vreemde voorwerpen
beschermd bedienen.
15