2 Bediening
Gebruik van de verkeerde functie kan tot een verkeerde insulinedosering leiden. Raadpleeg deze gebruikershandleiding
voor de juiste bediening en laat uw arts of diabetesbehandelaar de instellingen controleren. Als u een verkeerde
functie hebt geactiveerd of een instelling van de insulinepomp hebt gewijzigd, draai de wijziging dan terug zoals in de
gebruikershandleiding beschreven staat. Als u onzeker bent wat te doen, neem dan contact op met de afdeling
klantenservice. U vindt de contactgegevens op de achterkant van deze gebruikershandleiding en op pagina 10. Als
een vergissing ertoe heeft geleid dat uw insulinetoediening is gestopt of gewijzigd, controleer uw bloedglucose de
volgende paar uren dan regelmatiger, zoals uw arts of diabetesbehandelaar u heeft aanbevolen, en pas uw insuline-
toediening aan de gewijzigde omstandigheden aan.
18