10 Onderhoud
Afb.71
Frontmantel verwijderen
3
2
68
2. Verwijder de frontmantel.
2
AD-0000178-01
10.5.2
1. Controleer de waterdruk.
De waterdruk moet minimaal 0,8 bar zijn.
2. Als de waterdruk lager is dan 0,8 bar: vul de CV-installatie bij.
Voor meer informatie, zie
Vullen van de installatie, pagina 50
Vullen van de installatie met bijvulinrichting (indien aanwezig), pa
gina 50
10.5.3
1. Controleer het expansievat en vervang deze indien nodig.
10.5.4
1. Controleer de ionisatiestroom in vollast en laaglast.
De waarde is na 1 minuut stabiel.
2. Reinig of vervang de ionisatie- en ontstekingselektrode, wanneer de
waarde lager is dan 3 µA.
Voor meer informatie, zie
Vervanging van de ionisatie-/ontstekingselektrode, pagina 72
10.5.5
1. Controleer de tapcapaciteit.
2. Is de tapcapaciteit merkbaar minder (temperatuur is onvoldoende
en/of het debiet is minder dan 6,2 l/min), reinig dan de platenwarm
tewisselaar (ww-zijdig) en de tapwatercartridge.
Voor meer informatie, zie
Reiniging van de platenwarmtewisselaar, pagina 73
Reiniging van de tapwatercartridge, pagina 74
Controle van de waterdruk
Controle van het expansievat
Controle van de ionisatiestroom
Controle van de tapcapaciteit
7659822 - v.03 - 25112016