Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Crane CENTER LINE RS Series Gebruiksaanwijzing pagina 5

Inhoudsopgave

Advertenties

Misachting van dit voorschrift betekent groot verwon-
dingsgevaar.
De tegenflenzen van de buisleiding moeten in één lijn
liggen en planparallel zijn.
Schroeven die in schroefdraadgaten van de klepbehui-
zing worden gezet, moeten met een scheidingsmiddel
(bijv. grafiethoudend) erin worden gezet.
Flensafsluitkleppen moeten bij de inbouw met behulp
van de flensschroeven aan de tegenflens gecentreerd
worden, voordat de schroeven worden vastgedraaid.
OPGELET
!
CENTERLINE-afsluitkleppen van de serie RS hebben
deels schroeven van verschillende lengte nodig voor de
verbinding naar de tegenflenzen. Maten voor de flens-
schroeven zie Xomox International GmbH & Co. OHG
gegevensbladen <Schroefafmetingen>.
De flensschroeven moeten kruiselings aangedraaid
worden. Bij metalen flenzen moet de behuizing van de
afsluitklep met de afdichtingslijsten van de tegenflen-
zen over de omtrek „in het blok" zitten.
Bij kunststof leidingsystemen met GFK-flenzen moet
voor het aandraaien van de flensschroeven rekening
worden gehouden met de grenswaarden van het draai-
moment van de betreffende buis- en flensfabrikant.
Voor de aansluiting van de aandrijving aan de besturing
van de aandrijving geldt de handleiding van de fabri-
kant van de aandrijving.
Ter afsluiting van de inbouw moet een functiecontrole
met de signalen van de besturing worden uitgevoerd: de
armatuur moet overeenkomstig de stuurcommando's
juist sluiten en openen. Herkenbare functiestoringen
moeten absoluut vóór de inbedrijfstelling worden op-
geheven. Zie ook hoofdstuk 8 <Hulp bij storingen>.
GEVAAR
!
Verkeerd uitgevoerde stuurcommando's zouden ge-
vaar voor lijf en leven kunnen betekenen en schade in
het buisleidingsysteem kunnen veroorzaken.
6. Beproeving op druk vanhet buisleiding-
segment
Voor de beproeving op druk van armaturen gelden dezelf-
de aanwijzingen als voor de buisleiding. Daarnaast geldt:
Nieuw geïnstalleerde leidingsystemen eerst zorgvul-
dig spoelen om alle vreemde voorwerpen uit te drij-
ven.
De testdruk van een geopende armatuur mag de waar-
Afsluitkleppen serie RS
de 1,5 x PS (bij 20°C) niet overschrijden. De component
met de laagste PN begrenst de maximaal toegelaten
testdruk in het leidingsegment (PS = maximaal toege-
laten bedrijfsdruk, zie ook typeplaatje).
Een gesloten armatuur mag maar met 1,1 x PS afge-
drukt worden.
7. Normaal bedrijf en onderhoud
De armaturen moeten met de signalen van de besturing
geactiveerd worden. Armaturen die vanuit de fabriek met
aandrijving geleverd werden, zijn exact afgesteld en mo-
gen niet versteld worden zolang de armatuur foutloos
werkt.
Voor de handmatige noodactivering aan de aandrijving
(indien voorhanden) zijn normale handkrachten voldoen-
de, het gebruik van verlengstukken om het activeringsmo-
ment te verhogen is niet toegelaten.
Regelmatige onderhoudswerkzaamheden zijn aan armatu-
ren niet vereist, maar bij controle van een leidingsegment
mag aan een armatuur geen lekkage naar buiten optreden.
In zulke gevallen moet hoofdstuk 8 <Hulp bij storingen> in
acht worden genomen.
Het wordt aanbevolen om armaturen die permanent in één
positie blijven 1x tot 2x per jaar te activeren.
Een afsluitklep is niet zelfremmend: de aandrijving
mag niet gedemonteerd worden zolang de afsluitklep
onder druk staat.
Een zuigeraandrijving is niet zelfremmend:
zuigeraandrijvingen hebben een permanente voeding
met regeldruk nodig voor alle standen waar onder
regeldruk naartoe wordt bewogen.
met aandrijving
Gefahr
!
AANWIJZING
!
www.cranecpe.com
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave