De helderheid of tint van het opgenomen beeld verschilt van het echte.
•
Wanneer u onder fluorescente of LED-verlichting-inrichting enz. opneemt, zou het verhogen van de
sluitertijd kleine veranderingen m.b.t. de helderheid en de kleur met zich mee kunnen brengen. Deze
veranderingen zijn een resultaat van de eigenschappen van de lichtbron en duiden niet op storing.
Wanneer u beelden maakt of de sluiterknop tot halverwege indrukt, kunnen
roodachtige strepen op de monitor verschijnen. Anders kan ook een gedeelte of de
hele monitor roodachtig worden.
•
Dit is een kenmerk van CCDs en het verschijnt wanneer het onderwerp een
fel gedeelte heeft. Sommige oneffenheden kunnen zich voordoen in de
omliggende zones, maar dit is geen storing.
Dit wordt opgenomen in bewegende beelden maar wordt niet opgenomen op
stilstaande beelden.
•
Het wordt aangeraden dat u beelden maakt terwijl u erop let het scherm niet
bloot te stelen aan zonlicht of een andere bron van fel licht.
Opnemen van bewegende beelden stopt halverwege.
•
Gebruik een kaart met SD-snelheidsklasse van "Klasse 6" of hoger wanneer u bewegende beelden opneemt.
•
Afhankelijk van de kaart kan het opnemen halverwege stoppen.
> Als de opname van bewegend beeld stopt tijdens het gebruik van een kaart van minstens
"Klasse 6" of als u een kaart gebruikt die geformatteerd is op een PC of andere apparatuur, is het
schrijven van gegevens lager. In zulke gevallen, raden we aan dat u een back-up maakt van de
gegevens en vervolgens de kaart in dit apparaat formatteert (P45).
Opnemen m.b.v. Panorama Shot-modus wordt beëindigd alvorens de afwerking.
•
Als de camera langzaam bewogen wordt, heeft de camera aangenomen dat de camerabeweging
gestopt werd en de foto-opname beëindigd werd.
•
Als het toestel hevig geschud wordt in de opnamerichting terwijl de camera bewogen wordt, wordt
de opname beëindigd.
> Wanneer u opneemt in Panorama Shot-modus, probeert u dan een halve cirkel te maken die
parallel loopt aan de opnamerichting, er ongeveer 4 seconden over doend om de halve cirkel (bij
benadering) te voltooien.
> Bij het maken van panoramafoto's in de zelfopname-modus dient de camera rond de eigen as te
draaien met een snelheid van ongeveer 2 seconden per kwart slag (bij benadering).
De burst-snelheid is te laag.
•
Afhankelijk van de gebruiksomstandigheden zou het even kunnen duren om de volgende
foto te maken als u het fotograferen herhaalt.
•
Het kan enige tijd vergen om de foto's die met de Burst-modus gemaakt zijn op de kaart te bewaren.
Als u tijdens het opslaan continu foto's maakt, neemt het maximaal aantal te maken beelden af.
Voor het continu fotograferen wordt het gebruik aangeraden van een high speed geheugenkaart.
•
De burst-snelheid (beelden/seconde) zou langzamer kunnen worden afhankelijk van de
opname-omgeving, bijvoorbeeld op donkere plaatsen.
•
De burstsnelheid wordt halverwege langzamer.
De exacte timing hiervan is afhankelijk van het type kaart en de Beeldresolutie.
Overige
- 147 -