4 STORINGEN
Storings-
Omschrijving
code
é[0
Aanvoer- of retoursensor fout.
Aanvoertemperatuur is hoger
é[1
dan de ingestelde maximum
temperatuur.
Retourtemperatuur hoger dan
é[2
aanvoertemperatuur
Besturingsautomaat- of aard-
é[3
ingsfout.
Mogelijke oorzaak
•
Kortsluiting van de aanvoer- of
retourtemperatuursensor.
•
Defecte of niet (goed) aangesloten
aanvoer- of retourtemperatuursen-
sor.
•
Te weinig water.
•
Geen doorstroming
•
Te veel lucht in de installatie.
•
Afwijking van de aanvoer- of
retourtemperatuursensor.
•
Te weinig water.
•
Geen doorstroming.
•
Te veel lucht in de installatie.
•
Bekabeling verkeerd aangesloten.
•
Afwijking van de aanvoer- of
retourtemperatuursensor.
•
Netstekker stopcontact niet goed
geaard.
•
Besturingsautomaat defect.
4.1 Algemeen
De Remeha Avanta is uitgerust met een geavanceerde bestu-
ringsautomaat. Het hart van de besturing is een microproces-
sor, de Comfort Master
bestuurt. Als er ergens in de ketel een storing wordt gesigna-
leerd, vergrendelt de ketel en zal het display de storingscode
(é en een cijfer) weergeven.
4.2 Storingscodes
De Remeha Avanta geeft de storingscodes als volgt weer:
é[2
(het display toont om en om een é in en een cijfer
b.v. 2 of 12)
De betekenis van de foutcodes is te vinden in de storingstabel,
zie tabel 09.
Handelen bij storingen als volgt:
•
Noteer de storingscode.
De storingscode is belangrijk voor het correct en snel
opsporen van de aard van de storing en bij eventuele
ondersteuning door Remeha (afdeling Service en Dien-
sten).
• Zoek de oorzaak op in onderstaande storingstabel en los de
storing op, druk daarna op de 'reset'-toets.
Controle / oplossing
•
Controleer bedrading en aansluiting van de sensoren; visueel; zitten
de stekkers goed?
•
met multimeter; weerstand meting van de bedrading en aansluiting
uitvoeren.
•
Controleer werking sensoren; sensoren eruit halen met multimeter de
weerstand meten bij kamertemperatuur (20 - 25°C); sensor is goed
als de weerstand ligt tussen 12 - 15 k .
•
Controleer de minimale waterdruk; lees de manometer af.
•
Controleer de werking van de pomp; met een schroevendraaier as
gangbaar maken; gaat dat goed maar pomp reageert nog niet contro-
leer dan de bedrading van de pomp; is die goed dan is pomp defect.
•
Ontlucht de installatie en ketel (draai de dopjes los van de automati-
sche ontluchters op de pomp en luchtafscheider)
•
Controleer werking sensoren; sensoren eruit halen met multimeter de
weerstand meten bij kamertemperatuur (20 - 25°C); sensor is goed
als de weerstand ligt tussen 12 - 15 k .
•
Controleer de minimale waterdruk; lees de manometer af.
•
Controleer de werking van de pomp; met een schroevendraaier as
gangbaar maken; gaat dat goed maar pomp reageert nog niet contro-
leer dan de bedrading van de pomp; is die goed dan is pomp defect.
•
Ontlucht de installatie en ketel (draai de dopjes los van de automati-
sche ontluchters op de pomp en luchtafscheider)
•
Controleer de sensor- bekabeling van en naar de besturingsauto-
maat.
•
Controleer werking sensoren; sensoren eruit halen met multimeter de
weerstand meten bij kamertemperatuur (20 - 25°C); sensor is goed
als de weerstand ligt tussen 12 - 15 k .
•
Controleer aarding van de ketel in het stopcontact en aardklem van
de netstekker op de besturingsautomaat; zijn deze in orde, dan is de
besturingsautomaat defect.
33
®
, die de ketel zowel beveiligt als