LTNLW6H000101A
LTNLPER000001A + LTNLPER000002A + LTNLPER000003A
LTNLW6H000102A
LTNLW6H000046A
3
6
4
5
2.10.4 Ketel bedrijfsklaar maken
In deze paragraaf staat de procedure voor het bedrijfsklaar
maken van de ketel. De procedure bestaat uit 7 stappen:
1. Ketel spanningsloos houden en openen
2. Aansluitingen controleren en bedrijfsklaar maken
3. Ketel aanzetten en thermostaat instellen
4. Gas/luchtverhouding controleren; ketel testen op vollast
5. Gas/luchtverhouding controleren; ketel testen op laaglast
6. Ketel bedrijfsklaar maken
7. Instructie aan bewoners
1. Ketel spanningsloos houden en openen
• Laat de stekker uit het stopcontact.
• Draai de twee schroeven aan de onderzijde van de front-
mantel los en verwijder de frontmantel.
2. Aansluitingen controleren en bedrijfsklaar maken
Draai alle radiatorkranen van de cv-installatie open
voordat u de installatie met water vult.
• Vul de cv-installatie met water (advies = 2 bar, minimale
druk = 0,8 bar, maximale druk = 3 bar).
• Controleer de ketelsifon. Deze moet gevuld zijn tot aan de
markering. Vul ketelsifon zonodig.
• Tijdens het vullen zal eventuele lucht in de installatie ont-
snappen via de automatische ontluchters op de pomp en
luchtafscheider.
• Bij lekkage van de ontluchters, na ontluchten de bijgele-
verde dopjes aanbrengen en dichtdraaien.
• Voorkom bij het ontluchten dat er water in de ketel komt.
• Controleer de ingebouwde circulatiepomp. Maak deze
met een schroevendraaier eventueel gangbaar.
• Controleer de waterzijdige aansluitingen op dichtheid.
• Controleer de gasvoordruk in de gasleiding op de meet-
nippel (C) van het gasblok.
De minimale gasvoordruk is 20 mbar, de maximale 30 mbar.
• Controleer de gasleiding tot aan de ketel op gasdichtheid
(volgens de geldende voorschriften, zie Hoofdstuk 8); de
maximale proefdruk aan de ingang van de gasleiding, met
geopende ketelgaskraan, bedraagt maximaal 60 mbar).
• Ontlucht de gasleiding door de schroef in de meetnippel (C)
op het gasblok los te draaien (draai hem weer vast zodra de
leiding geheel ontlucht is)
• Controleer of de elektrische aansluiting inclusief aarde-aan-
sluiting juist is uitgevoerd.
• Controleer de elektrische aansluitingen van de thermostaat
en andere externe aansluitingen.
21