Individuele afstandsmetingen uitvoeren
1. Druk kort op de inschakel-/meetknop (7), voor het
activeren van de laser.
2. Richt de laser op het doeloppervlak.
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meetknop (7), voor het
uitvoeren van een afstandsmeting.
ð De gemeten waarde wordt direct op het display
weergegeven.
Meetwaarden optellen / aftrekken
1. Een individuele afstandsmeting uitvoeren.
2. Druk op de plus-toets (17), om de volgende meetwaarde
op te tellen bij de vorige meetwaarde.
Druk op de min-toets (8), om de volgende meetwaarde af
te trekken van de vorige meetwaarde.
3. Druk op de inschakel-/meetknop (7), voor het bepalen van
de volgende meetwaarde.
ð Het totaalresultaat wordt weergegeven in de onderste
meetwaardeweergave. De individuele meetwaarden
worden in de bovenste meetwaardeweergave
weergegeven.
Oppervlaktemeting uitvoeren
1. Druk een keer kort op de oppervlakte-/
ruimtevolumetoets (16).
ð Het symbool
voor de oppervlaktemeting verschijnt
op het display.
2. Druk kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van de eerste meting (bijv. de lengte).
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van de tweede meting (bijv. de breedte).
ð Het apparaat berekent na de tweede keer drukken op
de inschakel-/meettoets (7) automatisch het oppervlak
en toont het op de onderste meetwaardeweergave. De
laatst gemeten waarde wordt in één van de bovenste
meetwaardeweergaven op het display weergegeven.
Volumemeting uitvoeren
1. Druk twee keer kort op de oppervlakte-/ruimtevolumetoets
(16).
ð Het symbool
voor de volumemeting verschijnt op het
display.
ð De te meten zijde wordt tekens knipperend op het
display weergegeven.
2. Druk kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van de eerste meting (bijv. de lengte).
3. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van de tweede meting (bijv. de breedte).
4. Druk opnieuw kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van de derde meting (bijv. de hoogte).
ð Het apparaat berekent na de derde keer drukken op de
inschakel-/meettoets (7) automatisch het volume en toont
het op de onderste meetwaardeweergave.
8
Duurmetingen / min.- en max.-meting uitvoeren
Gebruik de functie duurmeting, voor het vergelijken van
metingen, bijv. met bouwtekeningen. Bij deze meetmethode
kunt u het apparaat naar het doel bewegen, waarbij de
meetaarde ongeveer elke 0,5 seconden opnieuw wordt
berekend. De bijbehorende maximale en minimale waarden
worden op het display weergegeven op de eerste, resp. de
tweede regel.
Richt de laserstraal bijv. op een wand en loop er hierna
geleidelijk verder van af. Lees de meetwaarde af, tot de
gewenste afstand is bereikt.
1. Druk lang op de inschakel-/meettoets (7), tot u een
signaaltoon hoort.
2. Beweeg het apparaat ten opzichte van het richtpunt
langzaam naar voren, evenals naar achter en omhoog en
omlaag (bijv. in een hoek van de ruimte).
3. Druk kort op de inschakel-/meetknop (7), voor het
beëindigen van de duurmeting.
ð De maximale en minimale waarde en de verschilwaarde (Δ)
tussen beide meetwaarden worden op het display
weergegeven. Daarnaast wordt de laatst gemeten waarde
in de onderste regel weergegeven.
laserafstandsmeetapparaat BD21 / BD26
NL