Tweevoudige indirecte hoogtemeting
Deze methode is bijv. geschikt voor hoogtemetingen.
Het meetresultaat wordt berekend door het bepalen van de
afstanden A en C en de hellingshoek (standaard ingesteld) of
van de afstanden A, B en C.
Meting met de afstanden A, C en de hellingshoek:
1. Druk twee keer kort op de toets voor indirecte
metingen (9).
ð Het symbool
voor de indirecte meting verschijnt op
het display.
ð De hellingshoek wordt rechts op de tweede regel van de
bovenste meetwaardeweergave weergegeven (zie
voorbeeld 31.1°).
ð De balk met het cijfer 1 (hypotenusa) knippert.
29
28
25
2. Richt het apparaat eerst op het hoogste punt (C) en druk
één keer kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van een meting. Houd hierbij het apparaat zo stil
mogelijk. Het apparaat moet tijdens de metingen op het
referentiepunt gericht blijven!
ð De eerste meetwaarde wordt op de bovenste
meetwaardeweergave weergegeven.
10
C
B
A
3. Richt het apparaat op het laagste punt (A) en druk één keer
kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het uitvoeren van
een meting.
ð De tweede meetwaarde wordt op de derde regel van de
meetwaardeweergave weergegeven.
ð De hoek wordt op de tweede regel van de bovenste
meetwaardeweergave weergegeven.
ð Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (25) weergegeven.
Meting met de afstanden A, B en C:
1. Druk twee keer kort op de toets voor indirecte
metingen (9).
ð Het symbool
het display.
2. Druk lang op de toets voor de hellingshoek (15).
ð Er wordt geen hoek meer weergegeven.
29
28
25
3. Richt het apparaat eerst op het hoogste punt (C) en druk
één keer kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het
uitvoeren van een meting. Houd hierbij het apparaat zo stil
mogelijk. Het apparaat moet tijdens de metingen op het
referentiepunt gericht blijven!
ð De eerste meetwaarde wordt op de bovenste
meetwaardeweergave weergegeven.
4. Richt het apparaat horizontaal (punt B) en druk één keer op
de inschakel-/meettoets (7), voor het meten van de
horizontale afstand.
ð De tweede meetwaarde wordt op de tweede regel van
de meetwaardeweergave weergegeven.
5. Richt het apparaat op het laagste punt (A) en druk één keer
kort op de inschakel-/meettoets (7), voor het uitvoeren van
een meting.
ð De derde meetwaarde wordt op de derde regel van de
meetwaardeweergave weergegeven.
ð Het te bepalen traject wordt als resultaat in de onderste
meetwaardeweergave (25) weergegeven.
laserafstandsmeetapparaat BD21 / BD26
voor de indirecte meting verschijnt op
NL