de blaasdruk (P
ves
(P
), en het derde lumen voor perfusie van het urethrale kanaal. Voor het
ura
vullen van de blaas kunt u de katheter ontkoppelen van druktransducer P1
(P
) en deze aansluiten op de pompslang.
ves
Figuur 3.15 Speciale UPP katheter met ringen rondom
De procedure is als volgt:
Plaats de DT-XX druktransducers in de houder en sluit de transducers aan
op de Nexam CIM module.
Plaats de houder van de transducer op symphysis pubis level.
Plaats een zak met steriel water in de drukmanchet.
Breng de spike van de flow-reducer in de zak met steriel water.
Sluit het driewegkraantje van de flow-reducer aan op de druktransducer P3
(P
).
ura
Bouw een druk op van 300 mmHg met de drukmanchet.
Stel de flow-reducer in op een flow rate van 60 ml per uur.
Desinfecteer het genitale gebied.
Breng de blaaskatheter in en positioneer de vesicale sensor (P
urethrale sensor (P
druktransducer P1 (P
Sluit de flow-reducer aan op het perfusie lumen van de katheter.
Open de klem van de flow-reducer om de perfusie te starten.
Spoel de katheters en druktransducers door (zie § 3.5.5).
58
), het tweede lumen voor het meten van de urethrale druk
) beide in de blaas. Sluit de katheter aan op
ura
) en de druktransducer P3 (P
ves
© 2014 by MMS B.V.
) en de
ves
).
ura
Hoofdstuk 3