4. Houd de cartridge vast met het pijltje naar
boven en naar de achterkant van de printer
gericht en druk de cartridge in de sleuf. Op het
LCD-display wordt het desbetreffende
inktteken weergegeven.
5. Herhaal stap 3 en 4 voor de overige cartridges.
6. Breng de inkthendels omlaag wanneer u alle
cartridges in hun sleuf hebt gestoken. De
printer begint met het laden van de inkt.
7. Na enige tijd verschijnen berichten over de
inkthendel op het LCD-display. Breng de
inkthendels omhoog of omlaag (afhankelijk
van het bericht). Wanneer GEREED op het
LCD-display verschijnt, is het laden van de
inkt voltooid.
8. Sluit de klep van het inktcompartiment.
Nadat u alle acht de cartridges hebt geïnstalleerd,
begint de printer het inkttoevoersysteem te laden
terwijl het aan-uitlampje knippert (dit duurt
ongeveer tien minuten). Als het
inkttoevoersysteem is geladen, stopt het
aan-uitlampje met knipperen.
c
Let op:
Doe het volgende nooit terwijl het aan-uitlampje
knippert, anders kan de printer beschadigd
raken:
❏ De printer uitzetten.
❏ De voorste kap openen.
❏ De inkthendel omhoog zetten.
❏ De papierhendel ontgrendelen.
❏ De onderhoudscassette verwijderen.
❏ De stekker uit het stopcontact halen.
❏ De cartridges verwijderen.
Een papierrol laden
Voer de onderstaande stappen uit om het
rolpapier in de printer te plaatsen.
1. Schuif de verwijderbare flens van het uiteinde
van de houder.
2. Leg de papierrol op een vlak oppervlak zodat
de rol afrolt in de aangegeven richting. Schuif
de papierrol op de houder, volledig tot tegen
de vaste flens.
3. Schuif de beweegbare flens terug op de
houder tot op zijn plaats aan het eind van de
papierrol.
4. Open de kap van de papierrol. Houd de rol
vast aan de houder en leg de linker- en
rechteruiteinden van de houder in de steunen
in de printer.
Opmerking:
De houder en steunen zijn voorzien van een
kleuraanduiding. Leg de houder zo in de steunen
dat de kleuren van de houderuiteinden
overeenkomen met de respectievelijke steunen.
5. Controleer of de printer aanstaat.
19