5.1 Paneelmontage
De unit kan worden gemonteerd op een oppervlak
met een maximale dikte van ongeveer 28 mm (1,10
in) met behulp van de bevestigingsmaterialen die
met de unit zijn meegeleverd. Voor montage op een
dikker oppervlak heeft u langere draadeinden nodig.
Zorg ervoor dat de gekozen locatie voldoet aan de
vereisten voor plaatsing van het product, zie
plaats kiezen
voor meer informatie.
1. Bevestig de meegeleverde montagemal op de
gewenste plaats op het montage-oppervlak.
2. Boor 3 x bevestigingsgaten en 1 kabelgat met
boortjes met een dikte zoals aangegeven op de
mal.
3. Zet de waterdichte pakking op zijn plaats aan de
onderkant van de unit.
4. Sluit de kabel aan op een beschikbare
SeaTalk
ng
-spuraansluiting, sluit het andere
uiteinde aan op de connector aan de onderkant
van de unit. Zet dit vast met de borgring.
5. Schroef de draadeinden in de onderkant van de
unit (draai deze niet strakker dan handvast).
6. Zet de unit op zijn plek, zodat de
montagedraadeinden in de gaten van het
montageoppervlak vallen.
7. Bevestig de unit op het montageoppervlak met
behulp van twee vleugelmoeren (deze mogen
niet strakker dan handvast worden gedraaid).
24
5.2 Mast- of railmontage
De mastmontageset (A80370) kan worden gebruikt
om uw product op een mast of een rail te monteren.
U hebt een mast- of railadapter nodig met een draad
van 1 inch 14 TPI.
3.6 Een
1. Schroef de mastmontageadapter op de mast.
2. Voer de kabel door:
• a) de binnenkant van de mastmontageadapter
en de mast, of
• b) het kabelgat.
3. Sluit de kabel aan op een beschikbare
SeaTalk
ng
uiteinde van de kabel aan op de connector aan
de onderkant van de unit. Zet dit vast met de
borgring.
4. Let op de juiste richting en zet de unit vast op de
mastmontageadapter met behulp van de met de
adapter meegeleverde schroeven.
5. Zet de unit in de juiste richting vast door de
stifttappen vast te draaien.
De stifttappen en de bijbehorende kooimoeren
worden bevestigd op de adapter geleverd.
-spuraansluiting, sluit het andere