De warmtepomp werkt zonder de sensor, maar indien
de gebruiker de binnentemperatuur van de woning
wil aflezen op de display van de F1255PC, moet de
sensor worden geïnstalleerd. Sluit de ruimtesensor aan
op de X6:3 en X6:4 op de ingangskaart (AA3).
Indien de sensor wordt gebruikt om de ruimtetempe-
ratuur te wijzigen in °C en/of om de ruimtetemperatuur
te wijzigen/stabiliseren, moet de sensor worden geac-
tiveerd in menu 1.9.4.
Indien de ruimtevoeler wordt gebruikt in een kamer
met vloerverwarming, dient deze uitsluitend een
weergavefunctie te hebben en geen controlerende
functie van de kamertemperatuur.
LET OP!
Wijzigingen van temperatuur in de woning
nemen tijd in beslag. Korte perioden in combi-
natie met vloerverwarming leveren bijvoor-
beeld geen merkbaar verschil op in de kamer-
temperatuur.
Instellingen
FD1-BT30
AA1-SF2
AA1-X3
AA1-X7
Elektrische bijverwarming - maximaal
vermogen
F1255PC
1x230V
3x400V
Instelling max. elektrisch vermogen
Het maximale vermogen van de elektrische bijverwar-
ming wordt ingesteld in menu 5.1.12.
24
Hoofdstuk 5 |
Elektrische aansluitingen
RG 05
Extern
AA3-X6
BT50
Max.
Aantal aansluitstappen
4,5 kW
9
6,5 kW
13
In de tabel wordt de totale fasestroom voor het elektri-
sche verwarmingselement bij opstarten weergegeven.
Als een elektrisch verwarmingselement al is gestart en
niet voor zijn volledige capaciteit wordt gebruikt, kun-
nen de waarden in de tabel worden gewijzigd aange-
zien de bediening vooral dit elektrische verwarmings-
element gebruikt.
3x400V, F1255PC
Max. elek-
trische bij-
verwar-
ming (kW)
0,0
0,5
F1255PC
F1245
1,0
1
1,5
2
3
2,0
4
5
2,5
6
7
3,0
8
9
3,5
AA3-X6
4,0
4,5
5,0
5,5
6,0
6,5
1x230V, F1255PC
Max. elektrische bijver-
warming (kW)
Indien er stroomsensoren zijn aangesloten, regelt de
warmtepomp de fasestromen en wijst deze automa-
tisch de elektrische stappen toe aan de minst geladen
fase.
Noodstand
Indien de warmtepomp is ingesteld op de noodstand
(SF1 is ingesteld op
benodigde functies geactiveerd.
De compressor is uit en de verwarming wordt gere-
■
geld door het elektrische verwarmingselement.
Er wordt geen warm water aangemaakt.
■
De laadmonitor is niet aangesloten.
■
Max. fase-
Max. fase-
stroom
stroom
L1(A)
L2(A)
–
–
2,2
–
–
4,3
2,2
4,3
–
–
2,2
–
–
4,3
2,2
4,3
7,5
4,3
9,7
4,3
7,5
–
9,7
–
7,5
4,3
9,7
4,3
Max. fasestroom L1(A)
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
4,5
), worden uitsluitend de meest
Max. fase-
stroom
L3(A)
–
–
–
–
8,7
8,7
8,7
8,7
7,5
7,5
16,2
16,2
16,2
16,2
–
2,2
4,3
6,5
8,6
10,8
13,0
15,2
17,3
19,5
NIBE™ F1255PC