Voorzichtig!
Bij het niveaureservoir kan condensvorming
optreden. Plaats het reservoir daarom zodanig
dat andere apparatuur niet kan worden be-
schadigd.
Op het niveaureservoir moet het gebruikte type an-
■
tivriesmiddel worden vermeld.
Installeer het meegeleverde overstortventiel onder
■
het niveaureservoir (zie afbeelding). De volledige
leidinglengte van de afvoerleiding vanaf het over-
stortventiel moet hellend zijn om waterzakken te
voorkomen en moet ook vorstbestendig zijn.
Installeer de afsluiters zo dicht mogelijk bij de
■
warmtepomp.
Monteer het bijgeleverde vuilfilter op de binnenko-
■
mende leiding.
Bij een open grondwatersysteem moet er, met het oog
op verontreiniging en bevriezingsgevaar in de verdam-
per, een tussenliggend en tegen bevriezing beveiligd
circuit worden geïnstalleerd. Hiervoor is een extra
warmtewisselaar nodig.
Optie 1
Collector
Afgiftesysteem
Aansluiten van het afgiftesysteem
Een afgiftesysteem is een systeem dat het binnencom-
fort regelt met behulp van het regelsysteem in de
F1255PC en bijvoorbeeld radiatoren, vloerverwar-
ming/koeling, ventilatorconvectoren enz.
Installeer alle benodigde beveiligingen, afsluiters (zo
■
dicht mogelijk bij de warmtepomp) en het bijgelever-
de vuilfilter.
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben
■
van maximaal 0,25 MPa (2,5 bar) en moet op de re-
tourleiding van het afgiftesysteem worden gemon-
teerd. Zie de tekening. De afvoerleiding moet over
de hele lengte vanaf de overstortventielen omlaag
lopen om waterzakken te voorkomen. Bovendien
moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
Bij aansluiting op een systeem met thermostaatkra-
■
nen op alle radiatoren moet er een by-pass, overstort-
ventiel of buffer worden gemonteerd of moet er een
aantal thermostaatkranen worden verwijderd om
voldoende doorstroming te waarborgen.
NIBE™ F1255PC
Optie 2
P
XL6
XL7
Boiler
P
De boiler aansluiten
P
De boiler in de warmtepomp moet worden voorzien
■
met de benodigde afsluiters.
De mengklep kan worden geïnstalleerd indien de
■
instelling dusdanig wordt gewijzigd, dat de tempe-
ratuur boven 60 °C kan stijgen.
De instelling voor warmtapwater wordt verricht in
■
menu 5.1.1.
Het overstortventiel moet een openingsdruk hebben
■
van max. 1,0 MPa (10,0 bar) en moet op de inkomen-
de leiding voor water voor huishoudelijk gebruik
worden gemonteerd, zie tekening. De overlooplei-
ding moet over de hele lengte vanaf de overstortven-
tielen omlaag lopen om waterzakken te voorkomen.
Bovendien moet de leiding vorstvrij zijn aangelegd.
Aansluitopties
De F1255PC kan op verschillende manieren worden
aangesloten, waarvan enkele hieronder worden
weergegeven.
Zie voor meer informatie over opties www.nibenl.nl
en de respectievelijke montage-instructies voor de ge-
bruikte accessoires. Zie pagina 60 voor een lijst met
accessoires die kunnen worden gebruikt met de
F1255PC.
Buffervat
Als het volume van het klimaatsysteem te klein is voor
het vermogen van de warmtepomp kan het radiator-
systeem worden aangevuld met een buffervat, zoals
de NIBE UKV.
Hoofdstuk 4 |
P
XL1
XL4
XL3
XL2
UKV
P
Aansluiting van de leidingen
17