3.4 Aansluiting op elektriciteitsnet
Aansluiting van de besturingseenheid CL2 op het elektriciteitsnet
moet door een beroepsbekwame elektricien uitgevoerd worden.
Steek voor de proeven de CL2 stekker eventueel met behulp van een
verlengsnoer in een contactdoos.
3.5 Eerste controles
Zodra de besturingseenheid onder spanning gezet worden, is het raad-
zaam enkele eenvoudige controles uit te voeren:
1 Controleer of de LED "ECSBus" [A] regelmatig knippert met ongeveer
een knippering per seconde.
2 Controleer of de LED SAFE [B] op de fotocellen knippert (zowel op TX
als op RX); het aantal knipperen doet er niet toe, dat hangt van andere
factoren af Het is belangrijk dat hij niet altijd uit of altijd aan staat.
Afbeelding 54
3.5.1 Aangesloten inrichtingen herkennen
Na beëindiging van de eerste controles, moeten de met de besturings-
eenheid op de klemmen "ECSBus" en "STOP" verbonden inrichtingen
door de besturingseenheid herkend worden
1 Druk op de toets P2 [C] van de besturingseenheid en houd hem ten
minste drie seconden ingedrukt een laat de toets dan weer los.
2 Wacht enkele seconden totdat de besturingseenheid de inrichtingen
herkend heeft
3 Aan het einde van de herkenning moet de LED STOP [A] blijven bran-
den, terwijl de LED P2 [B] uit moet gaan. Indien de LED P2 knippert
betekent dat dat er een fout is: zie hoofdstuk 5.5 "Problemen verhelpen".
A
Afbeelding 53
B
Afbeelding 52
3 Controleer of het nachtelijke verlichtingslicht [C] op de sleutelschake-
laar KS1 aan is.
4 Indien dit alles niet gebeurt, is het raadzaam de stroomvoorziening
naar de besturingseenheid af te sluiten en de kabelverbindingen met
meer aandacht te controleren. Zie voor andere nuttige aanwijzingen ook
de hoofdstukkeni 5.5 "Problemen verhelpen" en 5.6 "Diagnose en sig-
naleringen".
Afbeelding 56
De herkenningsfase van de verbonden inrichtingen kan op ieder moment
overgedaan worden, ook na de installatie (bijvoorbeeld als er een fotocel
toegevoegd wordt). Begin weer bij punt 1.
C
Afbeelding 55
A
B
C
Voorschriften WG2 15