Hoger risico op ongevallen door niet correct vergrendeld stuur:
Zorg ervoor dat de vergrendelingknop na het afstellen goed is
vergrendeld door te verifiëren dat deze niet beweegt wanneer u
hem lichtjes naar voren en naar achteren probeert te duwen.
7.6
DE ZITTING DRAAIEN
De stoel kan naar beide kanten worden gedraaid en stevig in 8
standen (met intervallen van 45°) worden vastgezet.
Trek aan de draaivergrendeling (1), draai de stoel in de gewenste
richting of positie (2) en zet vast.
Plaats bij het monteren van de stoel de vergrendelingshendel
omhoog en laat deze niet los totdat de stoel stevig vastzit. Om de
stoel te draaien, trekt u de vergrendelingshendel omhoog. De stoel
kan 180° worden gedraaid.
BESTURING
DE SCOOTMOBIEL BESTUREN
8
Voer altijd de veiligheidsinstructies uit die worden beschreven in
het hoofdstuk 'Algemene veiligheidsinformatie':
Zet de zitting en joystick in een comfortabele positie voordat u
begint te rijden.
Houd rekening met het volgende voor een veilige rit:
1).
Pas uw snelheid altijd aan de rijsituatie aan.
2).
Verlaag altijd uw snelheid wanneer u rijdt door of op:
-
Onbekend terrein
- Smalle ruimtes
-
Smalle bochten
- Hellingen
-
Oprijplaten
3).
Maak een proefrit met de scootmobiel in een ruimte zonder
voetgangers of in een afgesloten ruimte.